EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AB0037

Advies van de Europese Centrale Bank — van 20 april 2009 — inzake een voorstel voor een Verordening van de Raad houdende de wijziging van Verordening (EG) nr. 332/2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten — (CON/2009/37)

OJ C 106, 8.5.2009, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.5.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 106/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 20 april 2009

inzake een voorstel voor een Verordening van de Raad houdende de wijziging van Verordening (EG) nr. 332/2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten

(CON/2009/37)

2009/C 106/01

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 17 april 2009 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 332/2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (1) (hierna de „ontwerpverordening” te noemen (2).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 105, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap aangezien de ECB krachtens dit mechanisme verleende ondersteuning beheert. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies aangenomen.

1.   Algemene opmerkingen

De ECB is van mening dat het onder de actuele financiële omstandigheden waarschijnlijker dan gepland is dat lidstaten buiten het eurogebied ondersteuning vragen uit hoofde van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn en dat hun aanvragen voor ondersteuning waarschijnlijk veel hogere bedragen zullen betreffen dan ingeschat in 2002 bij de inwerkingtreding van Verordening nr. 332/2002 en in december 2008 bij de wijziging ervan. Gezien de internationale economische en financiële ontwikkelingen, is de ECB derhalve van mening dat de potentiële vraag voor ondersteuning meer zou kunnen bedragen dan het actuele maximumbedrag van EUR 25 miljard, en zij verwelkomt de voorgestelde verhoging van de bovengrens tot EUR 50 miljard, opdat de Gemeenschap kan ingaan op mogelijke verzoeken tot financiële ondersteuning.

In deze context merkt de ECB op dat de in de ontwerpverordening geplande procedure volledig het verbod van monetaire financiering van artikel 101, lid 1 van het Verdrag, gelezen jo de Verordening van de Raad (EG) nr. 3603/93 van 13 december 1993 tot vaststelling van de definities voor de toepassing van de in artikel 104 en artikel 104 b, lid 1, van het Verdrag vastgelegde verbodsbepalingen (3) dient na te leven. De ECB begrijpt in het bijzonder dat de in de ontwerpverordening geplande verhoging van het bedrag van de beschikbare ondersteuning naar EUR 50 miljard uitsluitend gefinancierd zal worden door de begrotingen van de lidstaten en dat dit geen overbruggingskrediet of herfinanciering door het Europees Stelsel van centrale banken zal omvatten. Dienaangaande wordt verwacht dat de rekening van de Gemeenschap bij de ECB en de rekeningen van de lidstaten bij de nationale centrale banken (NCB’s) steeds volledig volgestort wanneer dit relevant is.

2.   Specifieke opmerkingen

2.1.   Voorgestelde Artikel 9a

De ECB heeft begrip voor de noodzaak het deugdelijk beheer van communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn te verzekeren. Desalniettemin merkt de ECB op dat het voorgestelde nieuwe artikel 9a in die zin zou kunnen worden geïnterpreteerd dat de Europese Rekenkamer bevoegd zou zijn financiële accountantscontroles uit te voeren op de bankrekeningen van de ECB en de NCB’s. Dienovereenkomstig suggereert de ECB dat het voorgestelde nieuwe artikel 9a het bestaande juridisch kader van artikel 27 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank dat geldt voor de ECB en de NCB’s, dient te erkennen en uitdrukkelijk haar toepassingsgebied zou dienen te beperken tot lidstaten die communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn ontvangen.

2.2.   Vereiste de Commissie te raadplegen

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 332/2002 bepaalt dat een lidstaat die de euro niet heeft aangenomen overleg dient te plegen met de Commissie indien die lidstaat „voornemens is een beroep te doen op financieringsbronnen buiten de Gemeenschap waaraan voorwaarden van economische politiek verbonden zijn”. Gesuggereerd wordt de zinsnede „voorwaarden van economische politiek” te wijzigen om te verduidelijken dat „voorwaarden van economische politiek” ook „ex-ante geschiktheidscriteria” omvatten, die dan ondubbelzinnig de soort voorwaarden zouden omvatten die gebruikt zullen worden in de nieuwe-stijl regelingen van het Internationaal Monetair Fonds (4).

2.3.   Beschikbaarheid van communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn op basis van voorzorg

Er wordt opgemerkt dat de ontwerp-gewijzigde artikelen 3, lid 2 en 5, lid 1 van Verordening (EG) nr. 332/2002 niet verwijzen naar de in de actuele versie van die artikelen opgenomen „begeleidingsprogramma’s”. Deze omissies suggereren een wijziging in het toepassingsgebied van communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn, in die zin dat ze uitsluitend beschikbaar zou zijn voor actuele, en niet voor mogelijke, betalingsbalansproblemen. Dienaangaande verwijst artikel 119, lid 1 van het Verdrag uitdrukkelijk naar beschikbare ondersteuning in geval van „ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans” van de lidstaat. Artikel 3, lid 1 van Verordening (EG) nr. 332/2002 verwijst eveneens naar beschikbare ondersteuning in geval van „ernstig dreigende” (als tegenhanger van feitelijk „bestaande”) moeilijkheden in de betalingsbalans van de lidstaat. De verwijzingen naar „begeleidingsprogramma’s” die momenteel opgenomen zijn in de artikelen 3, lid 2 en 5, lid 1 van Verordening nr. 332/2002 voorzagen essentieel in een kader waarin ondersteuning uit voorzorg beschikbaar kon zijn. Het ware nuttig de verwijzingen naar „begeleidingsprogramma’s” opnieuw op te nemen in de artikelen 3, lid 2 en 5, lid 1.

2.4.   Aard van het voorgestelde nieuwe „memorandum van overeenstemming”

Het ware goed de consistentie te verbeteren in de beschrijving van het „memorandum van overeenstemming” dat op basis van het voorgestelde nieuwe artikel 3 bis vereist zou zijn. Meer in het bijzonder maakt overweging 2 gewag van een memorandum waarover overleg werd gepleegd, terwijl het voorgestelde nieuwe artikel 3 bis eerder suggereert dat het memorandum een unilateraal document is dat de „door de Raad gestelde voorwaarden” preciseert. Aangezien de tekst van artikel 3 bis essentieel de tekst van artikel 119, lid 2 van het Verdrag overneemt, zou overweging 2 dienen in overeenstemming moeten worden gebracht met de tekst van het voorgestelde nieuwe artikel 3 bis.

3.   Formuleringsvoorstellen

Voor zover het bovenvermelde advies tot wijzigingen in de Ontwerpverordening zou leiden, zijn formuleringsvoorstellen bijgevoegd in de bijlage.

Gedaan te Frankfurt am Main, 20 april 2009.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  Verordening (EG) 332/2002 van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).

(2)  COM(2009) 169 definitief.

(3)  PB L 332 van 31.12.1993, blz. 1.

(4)  Zie „IMF Overhauls Lending Framework”, persbericht, nr. 09/85, 24 maart 2009 beschikbaar op de website van het Internationaal Monetair Fonds onder http://www.imf.org


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen

Wijziging 1

Overweging 2 van de ontwerpverordening

„In het licht van de recente ervaring die met de werking van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn is opgedaan, dient duidelijkheid te worden verschaft over de respectieve taken en verantwoordelijkheden van de Commissie en de betrokken lidstaten bij de tenuitvoerlegging van de verordening. Voorts dienen de voorwaarden voor de verlening van financiële ondersteuning te worden gepreciseerd in een memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en de betrokken lidstaat.”

„In het licht van de recente ervaring die met de werking van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn is opgedaan, dient duidelijkheid te worden verschaft over de respectieve taken en verantwoordelijkheden van de Commissie en de betrokken lidstaten bij de tenuitvoerlegging van de verordening. Voorts dienen de voorwaarden voor de verlening van financiële ondersteuning te worden gepreciseerd in een memorandum van overeenstemming tussen de Commissie en de betrokken lidstaat.”

RechtvaardigingZie paragraaf 2,lid 4 van het advies

Wijziging 2

Overweging 4 van de ontwerpverordening

„Het is van essentieel belang dat de ontvangen communautaire financiële ondersteuning goed wordt beheerd. Daarom voorzien de bestaande leningsovereenkomsten en dient deze verordening te voorzien in de mogelijkheid voor de Europese Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding om controles uit te voeren wanneer zij zulks noodzakelijk achten.”

„Het is van essentieel belang dat de ontvangen communautaire financiële ondersteuning goed wordt beheerd. Daarom voorzien de bestaande leningsovereenkomsten en dient deze verordening te voorzien in de mogelijkheid, ongeacht artikel 27 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank voor de Europese Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding om controles uit te voeren in de lidstaat die communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn ontvangt wanneer zij zulks noodzakelijk achten.”

RechtvaardigingZie paragraaf 2,lid 1 van het advies

Wijziging 3

Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 332/2002.

„Wanneer een lidstaat die niet deelneemt aan de euro voornemens is een beroep te doen op financieringsbronnen buiten de Gemeenschap waaraan voorwaarden van economische politiek verbonden zijn, pleegt hij vooraf overleg met de Commissie.”

„Wanneer een lidstaat die niet deelneemt aan de euro voornemens is een beroep te doen op financieringsbronnen buiten de Gemeenschap waaraan voorwaarden van economische politiek, met inbegrip van vooraf bepaalde kwalificatiecriteria, verbonden zijn, pleegt hij vooraf overleg met de Commissie.”

RechtvaardigingZie paragraaf 2, lid 2 van het advies

Wijziging 4

Artikel 1, lid 2 van het richtlijnvoorstel

„De betrokken lidstaat maakt een beoordeling van zijn financiële behoeften in overleg met de Commissie en legt een ontwerp-herstelprogramma over.”

„De betrokken lidstaat maakt een beoordeling van zijn financiële behoeften in overleg met de Commissie en legt een ontwerp-herstel – of begeleidings programma over.”

RechtvaardigingZie paragraaf 2, lid 3 van het advies

Wijziging 5

Artikel 1, lid 4 van het richtlijnvoorstel

„1.

De Commissie neemt de nodige maatregelen om in samenwerking met het Economisch en Financieel Comité op gezette tijden na te gaan of de economische politiek van de lidstaat die een lening van de Gemeenschap heeft ontvangen, voldoet aan het herstelprogramma en aan de eventuele andere voorwaarden die de Raad op grond van artikel 3 heeft gesteld. Daartoe stelt de lidstaat alle nodige gegevens ter beschikking van de Commissie en verleent hij haar zijn volledige medewerking. ”

„1.

De Commissie neemt de nodige maatregelen om in samenwerking met het Economisch en Financieel Comité op gezette tijden na te gaan of de economische politiek van de lidstaat die een lening van de Gemeenschap heeft ontvangen, voldoet aan het herstel-of begeleidings programma en aan de eventuele andere voorwaarden die de Raad op grond van artikel 3 en artikel 3bis heeft gesteld. Daartoe stelt de lidstaat alle nodige gegevens ter beschikking van de Commissie en verleent hij haar zijn volledige medewerking”.

RechtvaardigingZie paragraaf 2, lid 3 van het advies

Wijziging 6

Artikel 1, lid 6 van het richtlijnvoorstel

„De Europese Rekenkamer heeft het recht alle financiële controles of audits uit te voeren die zij in verband met het beheer van deze ondersteuning noodzakelijk acht. De Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding, heeft het recht eigen controleurs of gemachtigde vertegenwoordigers te sturen om alle technische of financiële controles of audits uit te voeren die zij in verband met het beheer van de communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn noodzakelijk acht. De Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding, heeft het recht eigen controleurs of gemachtigde vertegenwoordigers te sturen om alle technische of financiële controles of audits uit te voeren die zij in verband met het beheer van de communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn noodzakelijk acht.”

Ongeacht artikel 27 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, heeft Europese Rekenkamer heeft het recht alle financiële controles of audits in de lidstaat die communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn krijgt uit te voeren die zij in verband met het beheer van deze ondersteuning noodzakelijk acht De Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding, heeft dus het recht eigen controleurs of gemachtigde vertegenwoordigers te sturen om alle technische of financiële controles of audits die zij nodig acht uit te voeren in de lidstaten die communautaire financiële ondersteuning op middellange termijn ontvangen in verband met het beheer van die ondersteuning.”

RechtvaardigingZie paragraaf 2, lid 1 van het advies


Top