EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AB0002

Advies van de Europese Centrale Bank van 7 januari 2013 inzake een voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een faciliteit voor het toekennen van financiële bijstand aan lidstaten die de euro niet als munt hebben (CON/2013/2)

OJ C 96, 4.4.2013, p. 11–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/11


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 7 januari 2013

inzake een voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een faciliteit voor het toekennen van financiële bijstand aan lidstaten die de euro niet als munt hebben

(CON/2013/2)

2013/C 96/03

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 19 juli 2012 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een verordening van de Raad houdende instelling van een faciliteit voor financiële ondersteuning voor lidstaten die de euro niet als munt hebben (1) (hierna: de „ontwerpverordening”).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, omdat de ontwerpverordening bepalingen bevat die onder de bevoegdheid van de ECB vallen. In het bijzonder kent de ECB bijstand toe aan lidstaten die de euro niet als munt hebben (hierna: „niet-eurogebied lidstaten”), zulks krachtens de actuele faciliteit, die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr.332/2002 (2) en zou een rol spelen bij de beoordeling, het toezicht en het beheer van de financiële bijstand krachtens de ontwerpverordening. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.    Algemene opmerkingen

De ontwerpverordening dient Verordening (EG) nr. 332/2002 te vervangen voor het organiseren van financiële ondersteuning op middellange termijn voor niet-eurogebied lidstaten onder flexibelere voorwaarden en om gelijke voorwaarden te garanderen tussen lidstaten van het eurogebied en niet-eurogebied lidstaten, zulks als antwoord op de huidige financiële crisis. De ontwerpverordening introduceert instrumenten en procedures die vergelijkbaar zijn met de instrumenten en procedures die zijn ontwikkeld voor het verstrekken van financiële ondersteuning aan lidstaten die de euro als munt hebben (hierna: „eurogebied lidstaten”). Terwijl Verordening (EG) nr. 332/2002 (na de laatste wijziging) uitdrukkelijk slechts financiële ondersteuning op middellange termijn voorzag in de vorm van leningen aan niet-eurogebied lidstaten, mits vaststelling van aanpassingsprogramma's, stelt de ontwerpverordening twee aanvullende financieringsinstrumenten beschikbaar: een aan voorwaarden onderworpen anticiperende kredietlijn (PCCL) en een kredietlijn tegen verscherpte voorwaarden (ECCL). De PCCL en de ECCL behoren tot de ondersteuningsinstrumenten voor eurogebied lidstaten. De limiet van de krachtens de ontwerpverordening toekenbare financiële ondersteuning op middellange termijn bedraagt net als in Verordening (EG) nr.332/2002 50 miljard EUR.

De ECB begrijpt dat de financiële ondersteuning van de Unie aan niet-eurogebied lidstaten krachtens Verordening nr. (EU) nr. 407/2010 of de ontwerpverordening mag plaatsvinden totdat Verordening (EU) nr. 407/2010 tot oprichting van het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme (3) wordt ingetrokken. Daarom verwelkomt zij de inspanningen om te streven naar zo identiek mogelijke instrumenten voor de eurogebied lidstaten en niet-eurogebied lidstaten en de inspanningen om de toekenningsprocedures van dergelijke ondersteuning te synchroniseren. Het Europees Financieel Stabilisatiemechanisme (EFSM) zal ophouden te bestaan (4), zulks gezien de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende het Europese stabilisatiemechanisme, derhalve ware het goed te verduidelijken of ondersteuning die krachtens Verordening nr. (EU) nr. 407/2010 aan een niet-eurogebied lidstaat kan worden geboden, onder de ontwerpverordening zou vallen als het EFSM niet meer bestaat.

2.    Specifieke opmerkingen

2.1.

De ECB neemt nota van de invoering van kredietlijnen ter ondersteuning van niet-eurogebied lidstaten wier economische en financiële toestand fundamenteel gezond is (5). De ECB is van mening dat het toekennen van kredietlijnen verenigbaar is met artikel 143 van het Verdrag, dat bepaalt dat de Unie kan optreden, niet alleen wanneer een niet-eurogebied lidstaat in moeilijkheden is, maar eveneens bij „ernstig dreigende moeilijkheden” wat betreft de betalingsbalans wanneer deze potentiële moeilijkheden in het bijzonder de werking van de interne markt in gevaar zouden kunnen brengen. Belangrijk acht de ECB tegelijkertijd een strikte uitlegging van de toelatingscriteria inzake kredietlijnen, en strikte naleving ervan op termijn. Het is inderdaad essentieel om moreel wangedrag door de ontvangers van dergelijke kredietlijnen te voorkomen. Zoals in het geval van eurogebied lidstaten zal dit van alle betrokken partijen een bijzondere inspanning vergen.

2.2.

Met betrekking tot de rol van de ECB en het Eurosysteem bevat de ontwerpverordening soortgelijke bepalingen inzake het beheer van de financiële ondersteuning, respectievelijk de opening en het gebruik van rekeningen bij de nationale centrale bank (NCB) van de betrokken lidstaat en van de respectieve nationale centrale bank bij de ECB. In dit opzicht begrijpt de ECB dat zij krachtens de ontwerpverordening zou optreden als fiscaal agent, zulks in overeenstemming met artikel 21.2 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, en dat geen financiering door het Europees Stelsel van Centrale Banken zou worden verwacht, zulks in overeenstemming met het verbod op monetaire financiering krachtens artikel 123 van het Verdrag. Daarom herhaalt de ECB dat de beheersrekeningen voor deze financiële ondersteuning bij de nationale Centrale Banken en de ECB geen rekening-courant faciliteit zullen kennen (6).

2.3.

De ontwerpverordening vestigt, naast het beheer van de leningen en kredietlijnen, in het geval van financiële ondersteuning door de Europese Unie aan niet-eurogebied lidstaten, een bredere deelname van de ECB dan nu het geval is op grond van Verordening (EG) nr. 332/2002. Alhoewel krachtens Verordening (EG) nr. 332/2002 de ECB een beperkte rol heeft bij het beheer van de lening, was de ECB waarnemer in de missies naar niet-eurogebied lidstaten die krachtens Verordening (EG) nr. 332/2002 financiële ondersteuning genieten. De ontwerpverordening houdt daarmee rekening en stelt onder andere voor dat de ECB kan samenwerken met de Commissie bij de beoordeling van de houdbaarheid van de overheidsschuld en de huidige of potentiële financieringsbehoeften, de voorbereiding van de macro-economische aanpassingsprogramma's, het toezicht op de vorderingen ervan via de regelmatige missies, en een aangescherpt toezicht wanneer een ECCL wordt toegekend of een PCCL wordt opgenomen. Meestal wordt dus van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) betrokkenheid verlangd. Krachtens Verordening (EG) nr. 332/2002 voerde enkel de Commissie deze activiteiten uit in het kader van financiële ondersteuning op middellange termijn in verband met de betalingsbalans. De rol van de ECB en het IMF in de ontwerpverordening lijkt grotendeels op het systeem voor eurogebied lidstaten krachtens het EFSM, het EFSF en het ESM. Gezien het feit dat de ECB niet de monetaire autoriteit van de niet-eurogebied lidstaten is, zou de ECB willen onderscheiden tussen haar betrokkenheid ten aanzien van niet-eurogebied lidstaten en haar betrokkenheid ten aanzien van eurogebied lidstaten, en merkt zij op dat haar rol in de voorgestelde samenwerking met de Commissie zal moeten worden georganiseerd binnen haar mandaat en onder naleving van haar onafhankelijkheid.

2.4.

De ECB merkt op dat zij bij de beoordeling van de vervulling van de convergentiecriteria van artikel 140 van het Verdrag die nader zijn uitgewerkt in een protocol bij het Verdrag, rekening zal blijven houden met de gevolgen van de internationale ondersteuning voor de betalingsbalans en liquiditeitssteun voor de beoordeling van de wisselkoersstabiliteit, in het bijzonder voor de valuta die deelnemen aan het wisselkoersmechanisme II, ERM II. Zo ook in de toekomst en mede inzake eventuele ondersteuning krachtens de ontwerpverordening.

2.5.

De ECB merkt op dat de vaststelling van de ontwerpverordening geen gevolgen mag hebben voor het functioneren van het WKM II in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie, waarop het bestaande wettelijk kader toepasselijk blijft (7).

Indien de ECB wijzigingen van de ontwerpverordening aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 7 januari 2013.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2012) 336 definitief.

(2)  Verordening (EG) nr. 332/2002 van 18 februari 2002 houdende instelling van een faciliteit voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).

(4)  Zie de conclusies van de Europese Raad van 16-17 december 2010; http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/118578.pdf

(5)  Artikel 4 van de ontwerpverordening.

(6)  Zie de tweede alinea van paragraaf 1 van Advies CON/2009/37 van 20 april 2009 inzake een voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 332/2002 houdende instelling van een faciliteit voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB C 106 van 8.5.2009, blz.1).

(7)  Overeenkomst van 16 maart 2006 tussen de ECB en de nationale centrale banken van de niet-eurogebied lidstaten ter vaststelling van de operationele procedures voor een wisselkoersstelsel in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (PB C 73 van 25.3.2006, blz. 21).


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Raad voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Artikel 3, leden 2, 3, 7 en 8 en artikel 5, lid 2|

„Artikel 3

2.   De Commissie beoordeelt, in verbinding met de ECB en telkens indien mogelijk het IMF, de houdbaarheid van de overheidsschuld en de actuele of potentiële financiële behoeften van de betrokken lidstaat en zendt deze beoordeling aan het EFC.

3.   De betrokken lidstaat stelt in overleg met de Commissie, handelend in samenwerking met de ECB en telkens indien mogelijk het IMF, een ontwerp van macro-economisch aanpassingsprogramma met beleidsvereisten op dat gericht is op het opnieuw tot stand brengen van een houdbare betalingsbalanspositie en op het herstellen van zijn vermogen om zich volledig op de financiële markten te financieren. In het ontwerp van macro-economisch aanpassingsprogramma wordt naar behoren rekening gehouden met de aanbevelingen die overeenkomstig de artikelen 121, 126 en 148 van het Verdrag tot de betrokken lidstaat zijn gericht en met de maatregelen die hij heeft genomen om daaraan gevolg te geven, en wordt er tegelijkertijd naar gestreefd de vereiste beleidsmaatregelen te verruimen, te versterken en te verdiepen.

[…]

7.   De Commissie controleert, in verbinding met de ECB en in voorkomend geval het IMF, middels regelmatige toetsingsopdrachten de voortgang bij de uitvoering van het macro-economische aanpassingsprogramma. Zij informeert het EFC op kwartaalbasis. De betrokken lidstaat verleent de Commissie en de ECB zijn volledige medewerking. Hij verstrekt de Commissie en de ECB met name alle informatie die zij nodig achten voor het monitoren van het programma. De betrokken lidstaat heeft tevens verplichtingen als vastgelegd in artikel 6, lid 2.

8.   In verbinding met de ECB en telkens indien mogelijk het IMF gaat de Commissie samen met de betrokken lidstaat na welke wijzigingen eventueel in zijn macro-economisch aanpassingsprogramma moeten worden aangebracht. Op aanbeveling van de Commissie keurt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen alle wijzigingen goed die in dat programma moeten worden aangebracht.

Artikel 5

2.   De Commissie beoordeelt, in verbinding met de ECB en telkens indien mogelijk het IMF, de houdbaarheid van de overheidsschuld en de actuele of potentiële financiële behoeften van de betrokken lidstaat en zendt deze beoordeling aan het EFC.”

„Artikel 3

2.   De Commissie beoordeelt, in verbinding met de ECB en telkens indien mogelijk toepasselijk het IMF, de houdbaarheid van de overheidsschuld en de actuele of potentiële financiële behoeften van de betrokken lidstaat en zendt deze beoordeling aan het EFC.

3.   De betrokken lidstaat stelt in overleg met de Commissie, handelend in samenwerking met de ECB rekening houdend met het standpunt van de ECB indien de ECB zou beslissen om dienaangaande een advies te geven, en telkens indien mogelijk gepast, handelend in onderling overleg met het IMF, een ontwerp van macro-economisch aanpassingsprogramma met beleidsvereisten op dat gericht is op het opnieuw tot stand brengen van een houdbare betalingsbalanspositie en op het herstellen van zijn vermogen om zich volledig op de financiële markten te financieren. In het ontwerp van macro-economisch aanpassingsprogramma wordt naar behoren rekening gehouden met de aanbevelingen die overeenkomstig de artikelen 121, 126 en 148 van het Verdrag tot de betrokken lidstaat zijn gericht en met de maatregelen die hij heeft genomen om daaraan gevolg te geven, en wordt er tegelijkertijd naar gestreefd de vereiste beleidsmaatregelen te verruimen, te versterken en te verdiepen. Indien de betrokken lidstaat een lidstaat is waarvan de valuta deelneemt aan ERM II, zou met de verbintenissen krachtens ERM II rekening moeten worden gehouden.

[…]

7.   De Commissie controleert, in verbinding met de ECB en in voorkomend geval indien passend het IMF, middels regelmatige toetsingsopdrachten de voortgang bij de uitvoering van het macro-economische aanpassingsprogramma. Zij informeert het EFC op kwartaalbasis. De betrokken lidstaat verleent de Commissie en de ECB zijn volledige medewerking. Hij verstrekt de Commissie en de ECB met name alle informatie die zij nodig achten voor het monitoren van het programma. De betrokken lidstaat heeft tevens verplichtingen als vastgelegd in artikel 6, lid 2.

8.   In verbinding met de ECB Rekening houdend met de standpunten van de ECB, indien de ECB zou beslissen om dienaangaande een advies te geven, en telkens indien mogelijk gepast, handelend in onderling overleg met het IMF gaat de Commissie samen met de betrokken lidstaat na welke wijzigingen eventueel in zijn macro-economisch aanpassingsprogramma moeten worden aangebracht. Op aanbeveling van de Commissie keurt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen alle wijzigingen goed die in dat programma moeten worden aangebracht.

Artikel 5

2.   De Commissie beoordeelt, in verbinding met de ECB en telkens indien mogelijk passend het IMF, de houdbaarheid van de overheidsschuld en de actuele of potentiële financiële behoeften van de betrokken lidstaat en zendt deze beoordeling aan het EFC.”

Uitleg

Ter voorkoming van twijfel met betrekking tot de rol van het IMF is consistente terminologie in de ontwerpverordening noodzakelijk. Voorts moet de ontwerpverordening consistent blijven met andere vergelijkbare rechtsinstrumenten die voorzien in financiële ondersteuning, al dan niet door de Unie, bijvoorbeeld Verordening (EU) nr. 407/2010, de EFSF-kaderovereenkomst en het ESM-Verdrag.

De schrapping van „handelen in overleg met de ECB” in artikel 3, lid 3 en „in overleg met de ECB” in artikel 3, lid 8, en de toevoeging van „rekening houdend met het standpunt van de ECB indien de ECB zou beslissen om dienaangaande een advies te geven”, in beide leden, moet reflecteren dat de ECB minder betrokken wordt bij de voorbereiding van de aanpassingsprogramma's. Terwijl de rest van de door de Raad voorgestelde tekst bepaalt dat de ECB een meer van een toezichthoudende rol speelt, zou de institutionele rol van de ECB in de artikelen 3, lid 3 en 3, lid 8 behelzen dat zij een economisch aanpassingsprogramma ontwikkelt. De ECB acht een dergelijke rol aangaande een niet-eurogebied lidstaat niet wenselijk, aangezien de nationale centrale bank van die lidstaat is verantwoordelijk is voor het monetaire beleid in die lidstaat. De ECB mag zich derhalve niet mengen in de onafhankelijke besluitvorming van die nationale centrale bank door bij te dragen aan een economisch aanpassingsprogramma.

Wijziging 2

Artikel 3, leden 11 en 12

„11.   Indien de betrokken lidstaat bij de uitvoering van zijn programma met ontoereikende administratieve capaciteit of significante problemen geconfronteerd wordt, vraagt hij technische bijstand aan de Commissie, die hiertoe met lidstaten en andere Europese en/of relevante internationale instellingen deskundigengroepen kan oprichten. Technische bijstand kan de aanstelling inhouden van een residerend vertegenwoordiger met ondersteunend personeel, die de autoriteiten over de uitvoering van het aanpassingsprogramma van advies moet dienen.

12.   De relevante commissie van het Europees Parlement kan de betrokken lidstaat in de gelegenheid stellen aan een gedachtewisseling deel te nemen over de vorderingen die bij de uitvoering van het aanpassingsprogramma worden gemaakt.”

„11.   Indien de betrokken lidstaat bij de uitvoering van zijn macro-economische aanpassingsprogramma met ontoereikende administratieve capaciteit of significante problemen geconfronteerd wordt, vraagt hij technische bijstand aan de Commissie, die hiertoe met lidstaten en andere Europese en/of relevante internationale instellingen deskundigengroepen kan oprichten. Technische bijstand kan de aanstelling inhouden van een residerend vertegenwoordiger met ondersteunend personeel, die de autoriteiten over de uitvoering van het aanpassingsprogramma van advies moet dienen.

12.   De relevante commissie van het Europees Parlement kan de betrokken lidstaat in de gelegenheid stellen aan een gedachtewisseling deel te nemen over de vorderingen die bij de uitvoering van het macro-economische aanpassingsprogramma worden gemaakt.”

Uitleg

Ter voorkoming van twijfel over de aard van het bedoelde programma en om redenen van consistentie wordt voorgesteld om overal in de tekst van de ontwerpverordening te verwijzen naar het „macro-economisch aanpassingsprogramma”.

Wijziging 3

Artikel 3, lid 10

„10.   Ten laatste binnen zes maanden na het besluit overeenkomstig lid 9 kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie besluiten de uitbetalingen te hervatten als hij van oordeel is dat de betrokken lidstaat aan de overeengekomen voorwaarden van de financiële bijstand voldoet. Indien dit besluit niet binnen deze termijn is vastgesteld, worden geen verdere uitbetalingen van uniale financiële bijstand uit hoofde van deze verordening gedaan.”

„10.   Ten laatste binnen zes maanden na het besluit overeenkomstig lid 9 kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie besluiten de uitbetalingen te hervatten als hij van oordeel is dat de betrokken lidstaat aan de overeengekomen voorwaarden van de financiële bijstand voldoet. Indien dit besluit niet binnen deze termijn is vastgesteld, worden geen verdere uitbetalingen van de overeengekomen uniale financiële bijstand uit hoofde van deze verordening gedaan.”

Uitleg

Het doel van deze suggestie is duidelijk te maken dat de bepaling niet bedoeld is om de toegang tot nieuwe financiële ondersteuning te beletten, die bijvoorbeeld nodig kan zijn als gevolg van bepaalde ontwikkelingen buiten de betrokken lidstaat.

Wijziging 4

Artikel 4, lid 1

„1.   Toegang tot een PCCL staat slechts open voor lidstaten waarvan de economische en financiële situatie nog steeds fundamenteel gezond is.”

„1.   Toegang tot een PCCL staat slechts open voor lidstaten waarvan de economische en financiële situatie nog steeds fundamenteel gezond is blijft.”

Uitleg

De voorgestelde wijziging beoogt te verduidelijken dat alleen de lidstaten wier situatie fundamenteel gezond blijft en niet snel zal veranderen toegang kunnen krijgen tot de PCCL. De voorgestelde wijziging beoogt te voorkomen dat terminologie-afwijking in vergelijking met het EFSF/ESM rechtskader wordt begrepen als een wezenlijke verandering.

Wijziging 5

Artikel 5, lid 5

„5.   De Commissie en de betrokken lidstaat sluiten een memorandum van overeenstemming waarin de aan de kredietlijn verbonden voorwaarden nauwkeurig omschreven worden.”

„5.   De Commissie en de betrokken lidstaat sluiten een memorandum van overeenstemming waarin de aan de kredietlijn verbonden voorwaarden nauwkeurig omschreven worden. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad van het memorandum van overeenstemming in kennis.

Uitleg

Voor de consistentie met artikel 3, lid 6 wordt voorgesteld het MoU, waarin de voorwaarden voor de kredietlijn nauwkeurig worden omschreven, aan het Europees Parlement en de Raad te communiceren.

Wijziging 6

Artikel 11, lid 1

„1.   De betrokken lidstaat informeert de Commissie ten minste 45 kalenderdagen vooraf over zijn voornemen om middelen van zijn kredietlijn op te nemen. Nadere regels worden neergelegd in het in artikel 5, lid 5, bedoelde besluit.”

„1.   De betrokken lidstaat informeert de Commissie en de ECB ten minste 45 kalenderdagen vooraf over zijn voornemen om middelen van zijn kredietlijn op te nemen. Nadere regels worden neergelegd in het in artikel 5, lid 5, bedoelde besluit.”

Uitleg

Gezien het feit dat de ECB bepaalde verantwoordelijkheden toegewezen kreeg met betrekking tot het beheer van de leningen, dient zij op hetzelfde tijdstip als Commissie te worden geïnformeerd over het voornemen van de lidstaat om middelen van zijn kredietlijn op te nemen.

Wijziging 7

Artikel 12, lid 3

„3.   Zodra de Raad een besluit over een lening heeft genomen, wordt de Commissie gemachtigd op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen op het meest geschikte tijdstip tussen geplande uitbetalingen in leningen aan te gaan teneinde de financieringskosten te optimaliseren en haar reputatie als emittent van de Unie op de markten te bewaren. Aangetrokken, maar nog niet uitbetaalde middelen worden te allen tijde aangehouden op een speciaal daartoe bestemde geld- of effectenrekening, die wordt beheerd in overeenstemming met de regels die op niet-budgettaire operaties van toepassing zijn en kunnen niet worden gebruikt voor een ander doel dan voor het toekennen van financiële bijstand aan lidstaten in het kader van het onderhavige mechanisme.”

„3.   Zodra de Raad een besluit over een lening heeft genomen, of een verzoek van een lidstaat om middelen van zijn kredietlijn op te nemen is ontvangen, wordt de Commissie gemachtigd op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen op het meest geschikte tijdstip tussen geplande uitbetalingen in leningen aan te gaan teneinde de financieringskosten te optimaliseren en haar reputatie als emittent van de Unie op de markten te bewaren. Aangetrokken, maar nog niet uitbetaalde middelen worden te allen tijde aangehouden op een speciaal daartoe bestemde geld- of effectenrekening, die wordt beheerd in overeenstemming met de regels die op niet-budgettaire operaties van toepassing zijn en kunnen niet worden gebruikt voor een ander doel dan voor het toekennen van financiële bijstand aan lidstaten in het kader van het onderhavige mechanisme.”

Uitleg

Het is noodzakelijk om de werkingssfeer van artikel 12, lid 3 uit te breiden om de Commissie in staat te stellen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen te lenen op het meest geschikte moment in de context van alle soorten van financiële ondersteuning, ook indien een lidstaat besluit om middelen van zijn kredietlijn op te nemen.

Wijziging 8

Artikel 14, lid 2 Beheer van de leningen en kredietlijnen

„2.   De betrokken lidstaat opent een speciale rekening bij zijn nationale centrale bank voor het beheer van de ontvangen financiële bijstand van de Unie. Veertien TARGET2-werkdagen vóór de overeenkomstige vervaldata maakt de betrokken lidstaat de uit hoofde van de lening verschuldigde aflossingen en rentebetalingen op een rekening bij de ECB over.”

„2.   De betrokken lidstaat opent een speciale rekening bij zijn nationale centrale bank voor het beheer van de ontvangen financiële bijstand van de Unie. De centrale bank van de betrokken lidstaat opent een speciale rekening bij de ECB. Veertien TARGET2-werkdagen vóór de overeenkomstige vervaldata maakt de betrokken lidstaat, door middel van een bij zijn centrale bank geopende rekening, de uit hoofde van de lening verschuldigde aflossingen en rentebetalingen of kredietlijn op de respectievelijke rekening bij de ECB over.”

Uitleg

Verduidelijkt wordt dat de lidstaat zelf geen rekening bij de ECB heeft; in plaats daarvan opent de centrale bank van de betrokken lidstaat een rekening bij de ECB voor rekening van die lidstaat. Ook wordt voorgesteld om te verduidelijken dat het beheer niet alleen leningen, maar ook kredietlijnen betreft, aangezien het gaat om verschillende financieringsinstrumenten en als zodanig het nodig zal zijn om een rekening bij de ECB te openen.


(1)  Vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst toe te voegen Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.


Top