EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 11992M/PRO/UK

Verdrag betreffende de Europese Unie - Protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/treaty/teu/pro_11/sign

11992M/PRO/UK

Verdrag betreffende de Europese Unie - Protocol betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland

Publicatieblad Nr. C 191 van 29/07/1992 blz. 0087


PROTOCOL betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Noord- Ierland

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

ERKENNENDE dat het Verenigd Koninkrijk niet verplicht of gehouden wordt om over te gaan naar de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zonder een daartoe strekkend afzonderlijk besluit van zijn Regering en Parlement,

KENNIS NEMEND van de praktijk van de Regering van het Verenigd Koninkrijk om voor de financiering van haar leningsbehoeften gebruik te maken van de verkoop van schuldbewijzen aan de particuliere sector,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT omtrent de volgende bepalingen, die aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap worden gehecht:

1. Het Verenigd Koninkrijk stelt de Raad ervan in kennis of het voornemens is over te gaan naar de derde fase voordat de Raad zijn oordeel vormt overeenkomstig artikel 109 J, lid 2, van het Verdrag.

Tenzij het Verenigd Koninkrijk de Raad ervan in kennis stelt dat het voornemens is over te gaan naar de derde fase, is het daartoe niet verplicht.

Indien geen datum voor het ingaan van de derde fase is vastgesteld overeenkomstig artikel 109 J, lid 3, van het Verdrag, kan het Verenigd Koninkrijk vóór 1 januari 1998 kennis geven van zijn voornemen naar de derde fase over te gaan.

2. De paragrafen 3 tot en met 9 zijn van toepassing indien het Verenigd Koninkrijk de Raad ervan in kennis stelt dat het niet voornemens is naar de derde fase over te gaan.

3. Het Verenigd Koninkrijk wordt niet gerekend tot de meerderheid van de Lid-Staten die voldoen aan de nodige voorwaarden bedoeld in artikel 109 J, lid 2, tweede streepje, en lid 3, eerste streepje, van het Verdrag.

4. Het Verenigd Koninkrijk behoudt zijn bevoegdheden op het gebied van het monetaire beleid overeenkomstig de nationale wetgeving.

5. De artikelen 3 A, lid 2, 104 C, leden 1, 9 en 11, 105, leden 1 tot en met 5, 105 A, 107, 108, 108 A, 109, 109 A, lid 1 en lid 2, onder b), en 109 L, leden 4 en 5, van het Verdrag zijn niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. Verwijzingen in deze artikelen naar de Gemeenschap of de Lid-Staten betreffen niet het Verenigd Koninkrijk en verwijzingen naar de nationale centrale banken betreffen niet de Bank of England.

6. De artikelen 109 E, lid 4, 109 H en 109 I van het Verdrag blijven van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. De artikelen 109 C, lid 4 en 109 M zijn van toepassing op het Verenigd Koninkrijk alsof voor het Verenigd Koninkrijk een derogatie gold.

7. Het stemrecht van het Verenigd Koninkrijk wordt geschorst ten aanzien van besluiten van de Raad bedoeld in de in paragraaf 5 genoemde artikelen. Daartoe worden de gewogen stemmen van het Verenigd Koninkrijk uitgesloten van elke berekening van een gekwalificeerde meerderheid overeenkomstig artikel 109 K, lid 5, van het Verdrag.

Het Verenigd Koninkrijk heeft ook geen recht om deel te nemen aan de benoeming van de President, de Vice-President en de overige leden van de Directie van de ECB overeenkomstig de artikelen 109 A, lid 2, onder b), en 109 L, lid 1, van het Verdrag.

8. De artikelen 3, 4, 6, 7, 9.2, 10.1, 10.3, 11.2, 12.1, 14, 16, 18, 19, 20, 22, 23, 26, 27, 30 tot en met 34, 50 en 52 van het Protocol betreffende de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (Statuten) zijn niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk.

Verwijzingen in die artikelen naar de Gemeenschap of de Lid- Staten betreffen niet het Verenigd Koninkrijk en verwijzingen naar de nationale centrale banken of aandeelhouders betreffen niet de Bank of England.

De verwijzingen in artikel 10.3 en artikel 30.2 van de Statuten naar "het geplaatste kapitaal van de ECB" omvatten niet het kapitaal waarop door de Bank of England is ingeschreven.

9. Artikel 109 L, lid 3, van het Verdrag en de artikelen 44 tot en met 48 van de Statuten zijn van toepassing, ongeacht of er een Lid-Staat is waarvoor een derogatie geldt, behoudens de volgende wijzigingen:

a) Verwijzingen in artikel 44 naar de taken van de ECB en het EMI omvatten mede de taken die in de derde fase nog vervuld moeten worden vanwege een besluit van het Verenigd Koninkrijk om niet naar de derde fase over te gaan.

b) Naast de in artikel 47 bedoelde taken geeft de ECB ook advies met betrekking tot en draagt zij bij aan de voorbereiding van elk besluit van de Raad betreffende het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de paragrafen 10 a) en 10 c).

c) De Bank of England stort haar aandeel in het kapitaal van de ECB als bijdrage in de bedrijfskosten van de ECB op dezelfde basis als de nationale centrale banken van Lid- Staten met een derogatie.

10. Indien het Verenigd Koninkrijk niet overgaat naar de derde fase, kan het zijn kennisgeving te allen tijde na het begin van die fase wijzigen. In dat geval:

a) heeft het Verenigd Koninkrijk het recht over te gaan naar de derde fase, mits het voldoet aan de nodige voorwaarden. De Raad, die besluit op verzoek van het Verenigd Koninkrijk en overeenkomstig de voorwaarden en volgens de procedure van artikel 109 K, lid 2, van het Verdrag, beslist of het Verenigd Koninkrijk aan de nodige voorwaarden voldoet;

b) stort de Bank of England haar aandeel in het kapitaal, draagt zij aan de ECB externe reserves over en draagt zij bij aan de reserves van de ECB op dezelfde grondslag als de nationale centrale bank van een Lid-Staat waarvan de derogatie is ingetrokken;

c) neemt de Raad, onder de voorwaarden en volgens de procedure van artikel 109 L, lid 5, van het Verdrag, alle andere nodige besluiten om het Verenigd Koninkrijk in staat te stellen naar de derde fase over te gaan.

Indien het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig deze paragraaf overgaat naar de derde fase, treden de paragrafen 3 tot en met 9 buiten werking.

11. Niettegenstaande het bepaalde in de artikelen 104 en 109 E, lid 3, van het Verdrag en artikel 21 van de Statuten kan de Regering van het Verenigd Koninkrijk haar "Ways and Means"-faciliteit bij de Bank of England handhaven indien en zolang het Verenigd Koninkrijk niet naar de derde fase overgaat.

Top