EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0003

2008/402/EG: Besluit van de Europese Centrale Bank van 15 mei 2008 betreffende procedures voor veiligheidsaccreditatie van producenten van beveiligde euro-items voor eurobankbiljetten (ECB/2008/3)

OJ L 140, 30.5.2008, p. 26–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 10 Volume 007 P. 52 - 60

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/02/2015; opgeheven door 32013D0054(01)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/402/oj

30.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/26


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 15 mei 2008

betreffende procedures voor veiligheidsaccreditatie van producenten van beveiligde euro-items voor eurobankbiljetten

(ECB/2008/3)

(2008/402/EG)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 106, lid 1,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), inzonderheid op artikel 16,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 106, lid 1 van het Verdrag en artikel 16 van de ESCB-statuten bepalen dat de Europese Centrale Bank (ECB) het alleenrecht heeft machtiging te geven tot de uitgifte van bankbiljetten binnen de Gemeenschap. Dit recht omvat de bevoegdheid tot het nemen van maatregelen ter bescherming van de integriteit van eurobankbiljetten als betaalmiddel.

(2)

Om het vertrouwen van het publiek in eurobankbiljetten als betaalmiddel te handhaven, is het noodzakelijk minimumbeveiligingsregels vast te leggen voor productie, verwerking, opslag en vervoer van eurobankbiljetten en componenten daarvan, en van overige gerelateerde materialen en informatie die beveiliging vereisen en waarvan verlies, diefstal of publicatie de integriteit van eurobankbiljetten zouden kunnen aantasten of van nut zouden kunnen zijn bij de productie van valse eurobankbiljetten of componenten daarvan. Alle bij dergelijke activiteiten betrokken entiteiten dienen zich te houden aan de beveiligingsregels waarvan de inhoud echter kan variëren afhankelijk van het type activiteit.

(3)

Het is noodzakelijk een procedure voor veiligheidsaccreditatie vast te leggen waarin wordt bevestigd dat producenten voldoen aan de beveiligingsregels, alsook procedures om de continue naleving van de beveiligingsregels te waarborgen en bovendien te voorzien in de verschillende soorten consequenties bij eventuele niet-naleving ervan. Dergelijke consequenties kunnen variëren van een waarschuwing tot intrekking van de veiligheidsaccreditatie en dienen in overeenstemming te zijn met de aard van het geconstateerde geval van niet-naleving.

(4)

De ECB is verantwoordelijk voor het opzetten en handhaven van een systeem dat waarborgt dat beveiligde euro-items alleen mogen worden verstrekt aan nationale centrale banken van het eurogebied, aan nationale centrale banken van lidstaten die zich voorbereiden op de aanneming van de euro (mits de raad van bestuur een besluit hiertoe heeft genomen), aan overige geaccrediteerde producenten en/of aan de ECB.

(5)

Het is noodzakelijk Richtsnoer ECB/2004/18 van 16 september 2004 inzake de aanbesteding van eurobankbiljetten (1) dienovereenkomstig te wijzigen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

In dit besluit wordt bedoeld met:

a)

„NCB”: de nationale centrale bank van een lidstaat die de euro heeft aangenomen;

b)

„toekomstige Eurosysteem-NCB”: de nationale centrale bank van een lidstaat die de euro niet heeft aangenomen, maar heeft voldaan aan de voorwaarden voor de aanneming van de euro en ten aanzien van welke lidstaat een besluit tot afschaffing van de derogatie (overeenkomstig artikel 122, lid 2 van het Verdrag) is genomen;

c)

„beveiligde euro-items”: de eerste serie eurobankbiljetten, componenten daarvan en overige gerelateerde materialen en informatie die beveiliging vereisen en waarvan verlies, diefstal of publicatie de integriteit van eurobankbiljetten zouden kunnen aantasten of van nut zouden kunnen zijn bij de productie van valse eurobankbiljetten of componenten daarvan;

d)

„beveiligingsregels”: de inhoudelijke regels inzake de verwerving van beveiligde euro-items en inzake beveiligde euroactiviteiten, zoals van tijd tot tijd door de ECB vastgelegd in aparte regels;

e)

„koper”: een onderneming, organisatie of nationale centrale bank die op een of andere manier als koper betrokken is bij de aanbesteding van de productie, verwerking of opslag van beveiligde euro-items;

f)

„productielocatie”: panden die een producent gebruikt, dan wel wenst te gebruiken, voor de productie, verwerking (waaronder vernietiging) of opslag van beveiligde euro-items voorafgaande aan vervoer ervan naar de koper, of, indien toepasselijk, naar een gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit;

g)

„beveiligde euroactiviteit”: productie, verwerking (waaronder vernietiging), opslag of vervoer van beveiligde euro-items;

h)

„producent”: een entiteit die betrokken is, of wenst te zijn, bij een beveiligde euroactiviteit, met uitzondering van entiteiten die slechts betrokken zijn, of wensen te zijn, bij het vervoer of de vernietiging van beveiligde euro-items, waarbij een „geaccrediteerde producent” een producent is aan wie volledige veiligheidsaccreditatie is verleend;

i)

„volledige veiligheidsaccreditatie”: de door de ECB aan een producent verleende status voor een beveiligde euroactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item, waarvan de reikwijdte wordt uiteengezet in artikel 3;

j)

„niet-naleving”: een geval waarin: i) hetzij de door een producent op grond van dit besluit getroffen beveiligingsvoorzieningen; of ii) door een geaccrediteerde producent ondernomen acties ter uitvoering van een beveiligde euroactiviteit; of iii) door een producent met tijdelijke veiligheidsaccreditatie ondernomen acties ter voorbereiding van de uitvoering van een beveiligde euroactiviteit niet voldoen aan de desbetreffende delen van de beveiligingsregels;

k)

„veiligheidscontrole”: een controle van een beveiligde euroactiviteit om te beoordelen of de beveiligingsvoorzieningen op een productielocatie voldoen aan de beveiligingsregels, en

l)

„tijdelijke veiligheidsaccreditatie”: de door de ECB aan een producent verleende status waarmee wordt bevestigd dat deze voorbereidingen mag treffen ter uitvoering van een beveiligde euroactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item, en waarvan de reikwijdte wordt uiteengezet in artikel 4.

Artikel 2

Algemene beginselen

1.   De beveiligingsregels die de ECB heeft vastgesteld, zijn minimumregels. Producenten kunnen striktere normen vaststellen en toepassen, maar de ECB beoordeelt alleen of aan haar eigen beveiligingsregels wordt voldaan.

2.   Niettegenstaande door de ECB elders vastgelegde bepalingen die dit besluit van toepassing verklaren op specifieke procedures betreffende eurobankbiljetten, is dit besluit niet van toepassing op de verwerking en opslag van eurobankbiljetten die bij een NCB zijn geregistreerd als geproduceerd maar niet uitgegeven.

3.   Een geaccrediteerde producent mag alleen beveiligde euro-items leveren aan:

a)

een andere geaccrediteerde producent;

b)

een NCB;

c)

een toekomstige Eurosysteem-NCB, mits daartoe een besluit is genomen door de raad van bestuur, of

d)

de ECB.

4.   De directie neemt alle besluiten ten aanzien van de veiligheidsaccreditatie van producenten met inachtneming van de mening van het Comité bankbiljetten. Voorts is de directie bevoegd een eventuele toestemming op grond van artikel 3, lid 6, te verlenen.

5.   De producent draagt alle in verband met de toepassing van dit besluit gemaakte kosten en daarmee verband houdende verliezen.

Artikel 3

Volledige veiligheidsaccreditatie

1.   Een geaccrediteerde producent mag alleen een beveiligde euroactiviteit uitvoeren met betrekking tot een beveiligd euro-item indien de ECB hem volledige veiligheidsaccreditatie heeft verleend voor die beveiligde euroactiviteit.

2.   Een producent kan volledige veiligheidsaccreditatie worden verleend voor een beveiligde euroactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item mits:

a)

de op een bepaalde productielocatie getroffen beveiligingsvoorzieningen voor de geplande beveiligde euroactiviteit voldoen aan de desbetreffende delen van de beveiligingsregels;

b)

een bij de geplande beveiligde euroactiviteit betrokken drukkerij zich fysiek in een lidstaat bevindt, en

c)

een bij de geplande beveiligde euroactiviteit betrokken productielocatie met uitzondering van een drukkerij zich in een lidstaat bevindt of in een lidstaat van de Europese Vrijhandelsassociatie.

3   De directie kan de reikwijdte van het op grond van lid 2, onder c), bepaalde locatievereiste wijzigen met inachtneming van de mening van het Comité bankbiljetten. Een dergelijk besluit wordt prompt medegedeeld aan de raad van bestuur, en de directie legt zich neer bij een besluit van de raad van bestuur op dit punt.

4.   Volledige veiligheidsaccreditatie wordt voor onbeperkte tijd aan een producent verleend, maar zijn status kan worden aangetast of ingetrokken bij een besluit uit hoofde van de artikelen 13 tot en met 15.

5.   Een geaccrediteerde producent mag alleen een beveiligde euroactiviteit uitvoeren op de productielocatie waarvoor hem veiligheidsaccreditatie is verleend en met betrekking tot de specifieke, voor die productielocatie aangegeven beveiligde euro-items. Een geaccrediteerde producent mag het vervoer van beveiligde euro-items naar een koper regelen en, indien nodig, namens de laatste zorgen voor de vernietiging van dergelijke items in een gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit (met inbegrip van daarmee verband houdend vervoer) overeenkomstig de desbetreffende delen van de beveiligingsregels. Eventuele niet-naleving van de bovengenoemde delen van de beveiligingsregels tijdens een dergelijke vernietiging of een dergelijk vervoer wordt behandeld als een geval van niet-naleving door de geaccrediteerde producent.

6.   Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de ECB mag een geaccrediteerde producent de productie, verwerking (met inbegrip van vernietiging) of opslag van beveiligde euro-items niet uitbesteden aan of overplaatsen naar een andere productielocatie of een derde (met inbegrip van dochter- en zusterondernemingen van de producent).

Artikel 4

Tijdelijke veiligheidsaccreditatie

1.   Aan een producent aan wie geen volledige veiligheidsaccreditatie is verleend, kan voor een periode van niet langer dan één jaar tijdelijke veiligheidsaccreditatie worden verleend voor een geplande beveiligde euroactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item. Indien de producent binnen deze periode inschrijft op een beveiligde euroactiviteit of hem een opdracht voor een dergelijke activiteit wordt verstrekt, kan zijn tijdelijke veiligheidsaccreditatie worden verlengd tot de ECB een besluit heeft genomen om hem al dan niet volledige veiligheidsaccreditatie te verlenen.

2.   Een producent kan tijdelijke veiligheidsaccreditatie worden verleend voor een geplande beveiligde euroactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item mits:

a)

de op een bepaalde productielocatie getroffen beveiligingsvoorzieningen voor de geplande beveiligde euroactiviteit, met uitzondering van procesbeheersing- en audittrailprocedures voor productie, verwerking en opslag van de beveiligde euro-items waarvoor accreditatie wordt aangevraagd, voldoen aan de desbetreffende delen van de beveiligingsregels;

b)

de producent kan aantonen dat hij in staat is dergelijke onder a) beschreven procesbeheersing- en audittrailprocedures te ontwikkelen en op te zetten die voldoen aan de beveiligingsregels;

c)

een bij de geplande beveiligde euroactiviteit betrokken drukkerij zich fysiek in een lidstaat bevindt, en

d)

een bij de geplande beveiligde euroactiviteit betrokken productielocatie met uitzondering van een drukkerij zich in een lidstaat bevindt of in een lidstaat van de Europese Vrijhandelsassociatie.

3.   Een producent met tijdelijke veiligheidsaccreditatie voor een beveiligde euroactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item mag vertrouwelijke productiespecificaties van eurobankbiljetten ontvangen en voorbereidingen treffen voor de uitvoering van die beveiligde euroactiviteit.

4.   Een producent met tijdelijke veiligheidsaccreditatie voor een beveiligde euroactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item mag die beveiligde euroactiviteit niet uitvoeren, noch een andere beveiligde euroactiviteit waarvoor hem nog geen veiligheidsaccreditatie is verleend, en hij mag zijn tijdelijke veiligheidsaccreditatie niet overdragen of afstaan aan een derde (met inbegrip van dochter- en zusterondernemingen).

5.   Onverminderd de in artikel 4, lid 1, bepaalde maximale termijn voor de duur van een tijdelijke accreditatie en een eventuele verlenging daarvan, vervalt een tijdelijke veiligheidsaccreditatie automatisch op de door de ECB op grond van artikel 7, lid 1, onder d), gespecificeerde datum, tenzij: a) de producent vóór die datum volledige veiligheidsaccreditatie wordt verleend voor beveiligde euroactiviteiten met betrekking tot het betreffende beveiligde euro-item, in welk geval de tijdelijke veiligheidsaccreditatie wordt geacht te vervallen op de datum waarop een dergelijke volledige veiligheidsaccreditatie wordt verleend; of b) de tijdelijke accreditatie wordt ingetrokken bij een besluit op grond van artikel 14.

6.   Tijdelijke veiligheidsaccreditatie kan ook worden aangetast bij een besluit uit hoofde van artikel 12 of artikel 15.

AFDELING II

VEILIGHEIDSACCREDITATIEPROCEDURE

Artikel 5

Inleidend verzoek en aanstelling van veiligheidscontroleteam

1.   Ter initiatie van de veiligheidsaccreditatieprocedure dient een producent die een beveiligde euroactiviteit wenst uit te voeren met betrekking tot een of meerdere beveiligde euro-items, een schriftelijk verzoek in bij de ECB. Dit verzoek:

a)

vermeldt het beveiligde euro-item of de beveiligde euro-items, de productielocatie en de vestigingsplaats daarvan, en de beveiligde euroactiviteit waarvoor de producent veiligheidsaccreditatie aanvraagt;

b)

verstrekt informatie die aantoont dat zijn productieapparatuur het beveiligde euro-item of de beveiligde euro-items waarvoor accreditatie wordt aangevraagd, kan produceren;

c)

verstrekt informatie aangaande de fysieke beveiligingsvoorzieningen op de productielocatie;

d)

bevat een schriftelijke garantie van de producent dat hij alle toepasselijke bepalingen van dit besluit, zoals dat van tijd tot tijd kan worden gewijzigd, zal naleven, en een verklaring dat hij de inhoud van de beveiligingsregels vertrouwelijk zal behandelen;

e)

omvat, indien de producent voornemens is een gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit te gebruiken, informatie over de beweegredenen van de producent zulks te willen doen en informatie over de voorzieningen betreffende die faciliteit. Met name verschaft de producent informatie aangaande de geplande voorzieningen voor het vervoer van beveiligde euro-items naar en van de gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit en aangaande de geplande middelen ter bewaking van de vernietiging van beveiligde euro-items in een dergelijke faciliteit, en

f)

vermeldt duidelijk of de producent volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie aanvraagt voor een beveiligde euroactiviteit met betrekking tot een beveiligd euro-item.

2.   De ECB toetst het inleidende verzoek aan de in lid 1 genoemde vereisten en stelt de producent binnen 20 ECB-werkdagen na ontvangst van het inleidende verzoek overeenkomstig de in de leden 3 en 4 vastgelegde procedures op de hoogte van het toetsingsresultaat. De ECB mag deze termijn eenmaal verlengen, maar moet de producent daarvan schriftelijk in kennis stellen. Tijdens deze toetsing kan de ECB van de producent aanvullende informatie verlangen met betrekking tot de in lid 1 opgesomde punten. Indien de ECB aanvullende informatie verlangt, stelt zij de producent binnen 20 ECB-werkdagen na ontvangst van de aanvullende informatie op de hoogte van het toetsingsresultaat.

3.   De ECB wijst het inleidende verzoek af en stelt de producent uiterlijk binnen de in lid 2 aangegeven termijnen schriftelijk in kennis van haar besluit met vermelding van de redenen daarvoor indien:

a)

de producent de op grond van lid 1 vereiste informatie of schriftelijke garantie niet verstrekt;

b)

de producent door de ECB op grond van lid 2 verzochte aanvullende informatie niet verstrekt;

c)

de veiligheidsaccreditatie van de producent is ingetrokken en de in de intrekkingsbeschikking vermelde periode waarin het verboden is een nieuwe aanvraag in te dienen, niet is verstreken, of

d)

de vestigingsplaatsen van een betrokken drukkerij en de productielocatie niet voldoen aan de in artikel 3, lid 2, onder b) en c), vastgelegde vereisten, indien volledige veiligheidsaccreditatie wordt aangevraagd, of niet voldoen aan de in artikel 4, lid 2, onder c) en d), vastgelegde vereisten, indien tijdelijke veiligheidsaccreditatie wordt aangevraagd.

4.   Indien de producent voldoet aan de in lid 1 vastgelegde vereisten en eventuele op grond van lid 2 verlangde informatie overlegt, stelt de ECB de producent binnen de in lid 2 vermelde termijnen in kennis van de datum van de eerste veiligheidscontrole. De ECB verstrekt de producent tegelijkertijd:

a)

een vertrouwelijke lijst van alle beveiligde euro-items, welke lijst deel uitmaakt van de beveiligingsregels, en

b)

een kopie van de delen van de beveiligingsregels die betrekking hebben op de productie, verwerking (waaronder vernietiging) en opslag van de beveiligde euro-items waarvoor de producent veiligheidsaccreditatie aanvraagt. De ECB verstrekt de producent eventuele tijdens de veiligheidsaccreditatieprocedure uitgevaardigde herzieningen van deze regels.

5.   De ECB benoemt een veiligheidscontroleteam bestaande uit deskundigen van de ECB en NCB’s. Bij dergelijke benoemingen dienen belangenconflicten te worden vermeden. Indien zich na benoeming een belangenconflict voordoet, vervangt de ECB het betrokken lid onverwijld door een deskundige die geen belangenconflict heeft.

Artikel 6

Eerste veiligheidscontrole

1.   De eerste veiligheidscontrole begint uiterlijk 20 ECB-werkdagen na de datum waarop de producent de in artikel 5, lid 4, bedoelde kennisgeving van de ECB ontvangt. Indien een producent volledige veiligheidsaccreditatie aanvraagt, controleert het veiligheidscontroleteam tijdens de eerste veiligheidscontrole de voorzieningen voor de geplande beveiligde euroactiviteit en bezoekt het team de productielocatie waarvoor de producent om volledige veiligheidsaccreditatie heeft verzocht, en beoordeelt het ook eventuele voorzieningen met betrekking tot een gespecialiseerde vernietigingsfaciliteit.

2.   Het veiligheidscontroleteam beoordeelt of de beveiligingsvoorzieningen die de producent heeft getroffen, of voorstelt te treffen, voor alle aspecten van de beveiligde euroactiviteit voldoen aan de desbetreffende delen van de beveiligingsregels. In het geval dat de producent voorstelt bepaalde beveiligingsvoorzieningen te treffen of verbeteringen aan te brengen teneinde te voldoen aan de desbetreffende delen van de beveiligingsregels, wordt geen volledige veiligheidsaccreditatie verleend tot dergelijke voorzieningen of verbeteringen zijn aangebracht. Het veiligheidscontroleteam kan een aanvullende controle uitvoeren om te verifiëren of dergelijke voorgestelde voorzieningen of verbeteringen voldoen aan de beveiligingsregels voordat het in lid 5 bedoelde rapport aan de producent wordt voorgelegd.

3.   Indien een producent alleen tijdelijke veiligheidsaccreditatie aanvraagt, bezoekt het veiligheidscontroleteam de productielocatie waarvoor de producent tijdelijke veiligheidsaccreditatie heeft aangevraagd, en beoordeelt het of de beveiligingsvoorzieningen die de producent heeft getroffen, met uitzondering van de procesbeheersing- en audittrailprocedures voor productie, verwerking en opslag van beveiligde euro-items waarvoor een tijdelijke veiligheidsaccreditatie wordt aangevraagd, voldoen aan de desbetreffende delen van de beveiligingsregels. Het veiligheidscontroleteam beoordeelt ook of de producent laat zien dat hij in staat is tot het ontwikkelen en opzetten van dergelijke procesbeheersing- en audittrailprocedures die zullen voldoen aan de beveiligingsregels.

4.   Na voltooiing van de eerste veiligheidscontrole (of, waar van toepassing, de extra veiligheidscontrole) en vóór het verlaten van de productielocatie, verstrekt het veiligheidscontroleteam aan de producent een informele en mondelinge voorlopige samenvatting van zijn bevindingen. Indien het veiligheidscontroleteam vindt dat er afwijkingen zijn van de beveiligingsregels, geeft de ECB, binnen 10 ECB-werkdagen na de datum van voltooiing van de eerste veiligheidscontrole (of, waar van toepassing, de extra veiligheidscontrole), de geconstateerde afwijkingen schriftelijk door aan de producent. Vanaf de ontvangst van de brief heeft de producent 10 ECB-werkdagen de tijd om zijn schriftelijke op- of aanmerkingen ten aanzien van de inhoud van de brief en eventuele door de producent voorgestelde beveiligingsvoorzieningen of -verbeteringen aan de ECB over te brengen.

5.   Het veiligheidscontroleteam zet zijn bevindingen uiteen in een ontwerprapport, met inachtneming van eventuele van de producent ingevolge lid 4 ontvangen op- of aanmerkingen. Dit ontwerprapport bevat met name bijzonderheden van:

a)

de op de productielocatie getroffen beveiligingsvoorzieningen die voldoen aan de beveiligingsregels;

b)

eventuele gevallen van niet-naleving van de beveiligingsregels die het veiligheidscontroleteam heeft geconstateerd;

c)

door de producent ondernomen actie tijdens de controle;

d)

eventuele door de producent voorgestelde beveiligingsvoorzieningen en -verbeteringen en, in gevallen waarin een extra veiligheidscontrole wordt uitgevoerd, de beoordeling door het veiligheidscontroleteam of dergelijke voorzieningen en verbeteringen zijn uitgevoerd, en

e)

de beoordeling van het veiligheidscontroleteam of volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie dient te worden verleend overeenkomstig de in de artikelen 3 en 4 vastgelegde vereisten.

6.   Dit ontwerprapport wordt binnen 30 ECB-werkdagen na voltooiing van de eerste veiligheidscontrole (of, waar van toepassing, de extra veiligheidscontrole) naar de producent gestuurd. Vanaf de ontvangst van het ontwerprapport heeft de producent 30 ECB-werkdagen de tijd om op- of aanmerkingen op het rapport door te geven. De ECB rondt het ontwerprapport af met inachtneming van de op- of aanmerkingen van de producent, alvorens een besluit te nemen op grond van artikel 7.

Artikel 7

Besluit betreffende veiligheidsaccreditatie

1.   Binnen 30 ECB-werkdagen na ontvangst van de op- of aanmerkingen van de producent op het ontwerprapport, of na ommekomst van de in artikel 6, lid 6, gestelde termijn voor het doorgeven van dergelijke op- of aanmerkingen, stelt de ECB de producent schriftelijk in kennis van haar besluit inzake het verzoek van de producent om veiligheidsaccreditatie. In een dergelijk besluit wordt het volgende duidelijk aangegeven:

a)

de redenen voor het besluit;

b)

de producent;

c)

de beveiligde euroactiviteit op de productielocatie waarvoor veiligheidsaccreditatie wordt verleend;

d)

of volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie wordt verleend en, in het geval van tijdelijke veiligheidsaccreditatie, de datum waarop die vervalt;

e)

de voorzieningen voor vernietiging in een gespecialiseerde faciliteit, indien een dergelijke vernietiging wordt voorzien;

f)

de beveiligde euro-items waarvoor veiligheidsaccreditatie wordt verleend, en

g)

eventuele specifieke voorwaarden met betrekking tot de boven in a) tot f) uiteengezette punten.

Het besluit wordt gebaseerd op de informatie uiteengezet in het in artikel 6, lid 6, bedoelde definitieve rapport, dat aan het besluit wordt gehecht. In het besluit tot verlening van de veiligheidsaccreditatie wordt ook een kopie opgenomen van het deel van de beveiligingsregels dat betrekking heeft op het vervoer van de beveiligde euro-items waarvoor veiligheidsaccreditatie wordt verleend.

2.   Indien het verzoek om veiligheidsaccreditatie wordt afgewezen of indien de producent om volledige veiligheidsaccreditatie verzoekt, en alleen tijdelijke veiligheidsaccreditatie wordt verleend, kan de producent de in artikel 17 uiteengezette herzieningsprocedure inzetten.

AFDELING III

DOORLOPENDE VERPLICHTINGEN

Artikel 8

Doorlopende verplichtingen van geaccrediteerde producenten en de ECB

1.   Een geaccrediteerde producent informeert de ECB schriftelijk en onverwijld inzake:

a)

het starten van een procedure voor de liquidatie of reorganisatie van de producent of een overeenkomstige procedure;

b)

de benoeming van een vereffenaar, curator, bewindvoerder of gelijksoortige functionaris in verband met de producent;

c)

een voornemen tot uitbesteding of tot het betrekken van derden bij de beveiligde euroactiviteiten waarvoor de producent veiligheidsaccreditatie heeft;

d)

een wijziging nadat veiligheidsaccreditatie is verleend die een effect heeft of kan hebben op de beveiligingsvoorzieningen die onder de veiligheidsaccreditatie vallen, of

e)

een wijziging in de zeggenschap over de geaccrediteerde producent ingevolge een wijziging in de eigendomsstructuur of anderszins.

2.   De ECB informeert geaccrediteerde producenten over herzieningen van de beveiligingsregels die betrekking hebben op de beveiligde euroactiviteit waarvoor aan hen veiligheidsaccreditatie is verleend.

AFDELING IV

VERVOLGVEILIGHEIDSCONTROLES

Artikel 9

Procedure voor vervolgveiligheidscontroles

1.   Nadat volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie aan een producent is verleend, voert de ECB vervolgveiligheidscontroles uit van geaccrediteerde productielocaties.

2.   Dergelijke vervolgcontroles kunnen met of zonder vooraankondiging worden uitgevoerd. Ze worden uitgevoerd op werkdagen tussen 08.00 en 18.00 uur plaatselijke tijd, tenzij met de producent een andere tijd is overeengekomen. In het geval van controles met vooraankondiging, stelt de ECB de producent in kennis van de tijd van de controle en legt zij de producent ten minste 30 ECB-werkdagen voor de controle een voorafgaande vragenlijst voor. De producent vult een dergelijke vragenlijst in en stuurt die ten minste 10 ECB-werkdagen voor de controle terug aan de ECB.

3.   Artikel 6, leden 2 tot en met 4, en artikel 6, lid 5, met uitzondering van punt e), zijn mutatis mutandis van toepassing op dergelijke vervolgcontroles. Daarnaast bevat het rapport van het veiligheidscontroleteam bijzonderheden ten aanzien van de beoordeling door het veiligheidscontroleteam of volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie van toepassing dient te blijven, of dat de ECB een van de in de artikelen 12 tot en met 14 bedoelde besluiten dient te nemen. Indien het veiligheidscontroleteam van mening is dat artikel 15 dient te worden toegepast, vermeldt het rapport, alsook de in artikel 6, lid 4, bedoelde brief van de ECB, de redenen daarvoor. De voorstellen van het veiligheidscontroleteam in verband met dergelijke maatregelen dienen evenredig te zijn aan de ernst van het geval van niet-naleving.

4.   Binnen 30 ECB-werkdagen na de datum van voltooiing van de vervolgcontrole wordt een ontwerp van het rapport aan de producent gestuurd. Vanaf de ontvangst van het ontwerprapport heeft de producent 15 ECB-werkdagen de tijd om op- of aanmerkingen op het rapport door te geven. De ECB rondt het rapport af alvorens de producent in kennis te stellen van het resultaat van de vervolgveiligheidscontrole overeenkomstig artikel 10, met inachtneming van de op- en aanmerkingen van de producent.

Artikel 10

Resultaat van vervolgveiligheidscontroles

1.   Indien de conclusie van het in artikel 9 bedoelde rapport is dat er geen gevallen van niet-naleving zijn, stelt het veiligheidscontroleteam de producent in kennis van de positieve conclusie van de vervolgveiligheidscontrole.

2.   Indien het in artikel 9 bedoelde rapport een geval van niet-naleving vaststelt dat volgens het veiligheidscontroleteam geen onmiddellijke en ernstige bedreiging vormt voor de integriteit van eurobankbiljetten of componenten daarvan, blijft de volledige of tijdelijke accreditatie van de producent onaangetast.

3.   In een geval overeenkomstig lid 2 informeert het veiligheidscontroleteam de producent:

a)

over het geval van niet-naleving;

b)

over het feit dat de ECB, vooralsnog, niet voornemens is een van de in de artikelen 12 tot en met 15 uiteengezette besluiten te nemen, en

c)

dat hij het geval van niet-nakoming moet verhelpen binnen een termijn die evenredig is aan de ernst van het geval van niet-naleving.

4.   Indien het in artikel 9 bedoelde rapport een geval van niet-naleving vaststelt dat van de ECB vereist één van de in de artikelen 12 tot en met 15 uiteengezette besluiten te nemen, neemt de ECB een dergelijk besluit in overeenstemming met de in artikel 11 neergelegde procedure en termijn.

5.   De termijn waarbinnen het veiligheidscontroleteam de producent in verband met de in de leden 1 tot en met 3 uiteengezette situaties schriftelijk informeert over het resultaat van de vervolgveiligheidscontrole, is 20 ECB-werkdagen vanaf de ontvangst van de op- of aanmerkingen van de producent op het in artikel 9, lid 4, bedoelde ontwerprapport, of na ommekomst van de termijn voor het doorgeven van dergelijke op- of aanmerkingen op grond van genoemd lid. Het veiligheidscontroleteam hecht het voltooide rapport aan zijn bericht aan de producent.

AFDELING V

GEVOLGEN VAN NIET-NALEVING

Artikel 11

Besluitvormingsprocedure

1.   Bij het nemen van een van de in de artikelen 12 tot en met 15 bedoelde besluiten, zal de ECB:

a)

het geval van niet-naleving beoordelen met inachtneming van het in artikel 9, lid 4, bedoelde eindrapport, en

b)

de producent binnen 30 ECB-werkdagen na ontvangst van de op- of aanmerkingen van de producent op het in artikel 9, lid 4, bedoelde ontwerprapport schriftelijk in kennis stellen van het genomen besluit, met vermelding van:

i)

het geval van niet-naleving;

ii)

de productielocatie, het beveiligde euro-item en de beveiligde euroactiviteit waarop het besluit betrekking heeft;

iii)

de datum waarop het besluit zal ingaan, en

iv)

de redenen voor het besluit.

2.   In alle gevallen waarin de ECB een besluit neemt uit hoofde van de artikelen 13 tot en met 15, is het besluit evenredig aan de ernst van het geval van niet-naleving. De ECB kan de NCB’s en alle geaccrediteerde producenten in kennis stellen van het genomen besluit en van de reikwijdte en duur ervan, waarbij tevens wordt aangegeven dat de NCB’s op de hoogte zullen worden gesteld indien een verdere verandering optreedt in de status van de producent.

Artikel 12

Waarschuwingsbeschikking

1.   Indien: a) het in artikel 9, lid 4, bedoelde eindrapport ten minste één geval van niet-naleving vaststelt van het in artikel 10, lid 2, beschreven type; en b) dit type van niet-naleving al bij twee gelegenheden is vastgesteld in de loop van de laatste drie op die productielocatie uitgevoerde veiligheidscontroles (ongeacht of deze gevallen dezelfde bepaling in de beveiligingsregels betreffen), geeft de ECB een waarschuwingsbeschikking af aan de producent.

2.   Een schriftelijke, op grond van lid 1 afgegeven waarschuwing vermeldt dat, indien zich een verder geval van niet-naleving van het in artikel 10, lid 2, bedoelde type voordoet (ongeacht of een dergelijk geval dezelfde bepaling in de beveiligingsregels betreft als een van de eerdere gevallen van niet-naleving), de ECB een besluit zal nemen op grond van artikel 14.

Artikel 13

Opschorting van volledige veiligheidsaccreditatie met betrekking tot nieuwe opdrachten

Indien het in artikel 9, lid 4, bedoelde eindrapport een geval van niet-naleving vaststelt dat volgens het veiligheidscontroleteam een onmiddellijke en ernstige bedreiging vormt voor de integriteit van eurobankbiljetten of componenten daarvan, maar de producent tijdens de veiligheidscontrole kon aantonen dat geen verlies, diefstal of publicatie van beveiligde euro-items hebben plaatsgevonden, geeft de ECB een beschikking af waarin:

a)

voor de producent een redelijke termijn wordt vastgesteld om het geval van niet-naleving te verhelpen;

b)

de volledige veiligheidsaccreditatie van de producent wordt opgeschort wat betreft zijn vermogen om nieuwe opdrachten voor het beveiligde euro-item in kwestie aan te nemen (waaronder deelname aan tenderprocedures in verband met dat beveiligde euro-item) tot de termijn in punt a) is verstreken, en

c)

de ECB vermeldt dat na ommekomst van de termijn in punt a) de volledige veiligheidsaccreditatie van de producent automatisch zal worden ingetrokken tenzij de producent vóór ommekomst van de termijn aan de ECB laat zien dat het geval van niet-naleving is verholpen.

Artikel 14

Intrekking van volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie

1.   In de volgende omstandigheden neemt de ECB een besluit tot intrekking van de volledige veiligheidsaccreditatie van een producent:

a)

indien het in artikel 9, lid 4, bedoelde eindrapport een geval van niet-naleving van de beveiligingsregels vaststelt dat:

i)

wordt geacht een onmiddellijke en ernstige bedreiging te vormen voor de integriteit van eurobankbiljetten of componenten daarvan, en de producent er tijdens de veiligheidscontrole niet in is geslaagd te laten zien dat geen verlies, diefstal of publicatie van beveiligde euro-items hebben plaatsgevonden;

ii)

aan het veiligheidscontroleteam aangeeft dat een geval van niet-naleving dat de ECB aanzette tot het nemen van een besluit uit hoofde van artikel 13, niet was verholpen binnen de in dat ECB-besluit vastgestelde termijn, of

iii)

van hetzelfde type is als een geval van niet-naleving waarvoor op grond van artikel 12 al een waarschuwing is afgegeven, of

b)

indien

i)

een producent een veiligheidscontroleteam de onmiddellijke toegang tot een productielocatie weigert;

ii)

er een schending is van de leden 1, 5 of 6 van artikel 3, of

iii)

het om een andere reden voor de ECB redelijk is te oordelen dat het gedrag van de producent een gevaar vormt voor de integriteit van eurobankbiljetten als betaalmiddel.

2.   De ECB neemt een besluit tot intrekking van de tijdelijke veiligheidsaccreditatie van een producent indien:

i)

er een schending is van artikel 4, lid 4, of

ii)

het om een andere reden voor de ECB redelijk is te oordelen dat het gedrag van de producent een gevaar vormt voor de integriteit van eurobankbiljetten als betaalmiddel.

3.   In haar intrekkingsbesluit vermeldt de ECB de datum waarna de producent opnieuw volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie op grond van artikel 5 kan aanvragen.

4.   Indien het bezit van beveiligde euro-items door de producent na intrekking een gevaar zou kunnen vormen voor de integriteit van eurobankbiljetten als betaalmiddel, kan de ECB verlangen dat de producent maatregelen neemt, zoals afgifte van gespecificeerde beveiligde euro-items aan de ECB of aan een NCB of vernietiging daarvan, om te verzekeren dat de producent dergelijke beveiligde euro-items niet in bezit heeft nadat de intrekking van kracht wordt.

Artikel 15

Procedure tot opschorting van een beveiligde euroactiviteit in uitzonderlijke omstandigheden

1.   In uitzonderlijke omstandigheden, waarin het veiligheidscontroleteam een geval van niet-naleving vaststelt dat het zo ernstig acht dat de integriteit van eurobankbiljetten als betaalmiddel in gevaar zou kunnen komen tenzij onmiddellijke actie wordt ondernomen, kan het veiligheidscontroleteam de desbetreffende beveiligde euroactiviteit met onmiddellijke ingang opschorten. Een dergelijke opschorting is evenredig aan de ernst van het geval van niet-naleving. Het veiligheidscontroleteam kan ook verlangen dat de geaccrediteerde producent de in artikel 14, lid 4, bedoelde maatregelen neemt om te verzekeren dat hij tijdens de opschortingsperiode geen gespecificeerde beveiligde euro-items bezit. De geaccrediteerde producent verschaft informatie aan het veiligheidscontroleteam betreffende elke andere producent die als klant of leverancier indirect door de opschorting wordt getroffen.

2.   Zo spoedig mogelijk na een opschorting op grond van lid 1, beoordeelt de ECB de maatregel en neemt ze een besluit zoals bedoeld in de artikelen 12 tot en met 14, of besluit ze dat de opschorting dient te worden opgeheven. Bij het nemen van een dergelijk besluit volgt de ECB de in artikel 11 neergelegde procedure.

Artikel 16

Het ECB-veiligheidsaccreditatieregister

1.   De ECB houdt een register van veiligheidsaccreditaties bij. In het register:

a)

wordt een lijst opgenomen van de producenten aan wie volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie is verleend en de desbetreffende productielocaties;

b)

worden met betrekking tot elke productielocatie de beveiligde euroactiviteit en de beveiligde euro-items aangegeven waarvoor volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie is verleend;

c)

worden eventuele specifieke voorwaarden op grond van artikel 7, lid 1, onder g), vermeld, en

d)

wordt het aflopen van een tijdelijke veiligheidsaccreditatie vastgelegd.

2.   De ECB stelt informatie uit het register beschikbaar aan alle NCB’s en aan overige geaccrediteerde producenten.

3.   Indien de ECB een besluit neemt op grond van artikel 13, registreert zij de duur van de maatregel en alle wijzigingen in status aangaande de naam van de producent, de getroffen productielocatie en het betreffende beveiligde euro-item en/of de betreffende beveiligde euroactiviteit.

4.   Indien de ECB een besluit neemt uit hoofde van artikel 14, verwijdert ze de naam van de producent, de productielocatie, het beveiligde euro-item en de beveiligde euroactiviteit uit het register.

5.   Indien op grond van artikel 15 in uitzonderlijke omstandigheden een beveiligde euroactiviteit wordt opgeschort, informeert de ECB mogelijk getroffen derden-producenten zoals bedoeld in artikel 15, lid 1, over de opschorting en dat verdere informatie betreffende de status van de opgeschorte geaccrediteerde producent zal worden verstrekt nadat de ECB de opschorting heeft beoordeeld en een besluit heeft genomen krachtens artikel 15, lid 2.

AFDELING VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Herzieningsprocedure

1.   Indien de ECB een besluit heeft genomen:

i)

om een verzoek tot initiatie van de veiligheidsaccreditatieprocedure af te wijzen;

ii)

om volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie te weigeren;

iii)

om tijdelijke veiligheidsaccreditatie te verlenen op een verzoek om volledige veiligheidsaccreditatie, of

iv)

krachtens de artikelen 12 tot en met 15,

kan de producent binnen 30 ECB-werkdagen na van een dergelijk besluit in kennis te zijn gesteld, een schriftelijk verzoek indienen bij de raad van bestuur om het besluit te herzien. De producent vermeldt de redenen van zijn verzoek en voegt alle aanvullende informatie bij.

2.   Indien de producent dit expliciet, met opgaaf van redenen, in zijn herzieningsaanvraag verzoekt, kan de raad van bestuur de toepassing van het in herziening zijnde besluit opschorten.

3.   De raad van bestuur toetst het besluit in het licht van het verzoek van de producent en stelt de producent binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek schriftelijk in kennis van een besluit, met vermelding van de redenen voor het besluit.

4.   De toepassing van de leden 1 tot en met 3 doet geen afbreuk aan eventuele rechten op grond van de artikelen 230 en 232 van het Verdrag.

Artikel 18

Overeenkomstige wijziging

Artikel 7, lid 1, onder c) van Richtsnoer ECB/2004/18 wordt als volgt vervangen:

„c)

aan drukkerijen is door de ECB volledige of tijdelijke veiligheidsaccreditatie verleend krachtens Besluit ECB/2008/3 van 15 mei 2008 betreffende procedures voor veiligheidsaccreditatie van producenten van beveiligde euro-items voor eurobankbiljetten en hun bekwaamheid daartoe is bevestigd door de raad van bestuur, handelend naar het oordeel van de directie ten aanzien van de naleving van:

i)

de EBQR die afzonderlijk door de directie worden vastgesteld met inachtneming van de mening van het Comité bankbiljetten;

ii)

de eisen ten aanzien van gezondheid en veiligheid die afzonderlijk door de directie worden vastgesteld met inachtneming van de mening van het Comité bankbiljetten, en

iii)

de eisen voor de milieuvriendelijke productie van eurobankbiljetten die afzonderlijk door de directie worden vastgesteld met inachtneming van de mening van het Comité bankbiljetten;”.

Artikel 19

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 2 juni 2008.

Gedaan te Frankfurt am Main, 15 mei 2008.

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 320 van 21.10.2004, blz. 21.


Top