EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AB0095

Advies van de Europese Centrale Bank van 16 november 2009 inzake een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (CON/2009/95)

OJ C 284, 25.11.2009, p. 6–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 284/6


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 november 2009

inzake een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

(CON/2009/95)

2009/C 284/02

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 30 september 2009 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (1) (hierna de „ontwerpverordening”).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op de derde zin van artikel 123, lid 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en op het eerste streepje van artikel 105, lid 4 van het Verdrag, in samenhang met artikel 106, lid 2 van het Verdrag, aangezien de ontwerpverordening technische specificaties van euromunten betreft. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17,5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

De ontwerpverordening geeft uitvoering aan de verplichting van kredietinstellingen en andere instellingen genoemd in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (2) om te waarborgen dat de euromunten die zij ontvangen en weer in omloop willen brengen op echtheid worden gecontroleerd en dat vervalsingen worden gedetecteerd. De ECB heeft gelijkaardige maatregelen vastgesteld inzake de verplichtingen van dezelfde instellingen om de echtheid van eurobankbiljetten te controleren, zulks uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad. Gelijkaardige vigerende wetgeving, die van toepassing is op instellingen die zijn betrokken bij de distributie van eurobankbiljetten en euromunten aan het publiek, dragen ertoe bij dat de dreiging van vervalste eurobankbiljetten en euromunten voor de eenheidsmunt vermindert.

Binnen het kader van de ontwerpverordening heeft de Commissie besloten voort te borduren op bestaande muntsorteerprocessen en -uitrusting die zijn ontwikkeld op basis van de Aanbeveling 2005/504/EG van de Commissie van 27 mei 2005 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie (3), hetgeen stellig de continuïteit van goede praktijken waarborgt en derhalve de efficiëntie van geplande maatregelen garandeert.

Behandelingsvergoedingen

Niettegenstaande artikel 8, lid 2 en lid 4 van de ontwerpverordening, luidens welke de lidstaten kunnen voorzien in algemene vrijstellingen van behandelingsvergoedingen, betwijfelt de ECB dat een behandelingsvergoeding van 5 % van de nominale waarde van voor circulatie ongeschikte euromunten strookt met het oogmerk van de ontwerpverordening, namelijk de lidstaten ertoe verplichten voor circulatie ongeschikte euromunten uit omloop te nemen. Zoals in overweging 4 van de ontwerpverordening staat, zijn voor circulatie ongeschikte euromunten „moeilijker te gebruiken” en „kan er bij de gebruikers verwarring ontstaan over de echtheid van de munten”. Voor circulatie ongeschikte euromunten dienen uit omloop te worden genomen om te verzekeren dat euromunten betrouwbaar op echtheid kunnen worden gecontroleerd en dat de kans op vervalsing wordt verminderd. Dienaangaande meent de ECB dat voor de terugbetaling van de waarde van of de vervanging van voor circulatie ongeschikte euromunten doorgaans geen behandelingsvergoeding verschuldigd zou moeten zijn. Zoals in eerdere adviezen van de ECB werd benadrukt is het in rekening brengen van een vergoeding evenmin verenigbaar met het begrip wettig betaalmiddel, immers het inwisselen van een wettig betaalmiddel tegen de volle waarde is een overheidstaak (4).

De ECB is evenwel van mening dat het in rekening brengen van een vergoeding van 15 % gerechtvaardigd zou zijn, indien het volume van te controleren ongeschikte munten relatief hoog is, zulks te wijten aan anomaliën of afwijkingen van de in artikel 9 van de ontwerpverordening vastgelegde specificaties.

Indien de ECB een wijziging van de ontwerpverordening aanbeveelt, wordt daartoe een specifiek onderbouwd formuleringsvoorstel in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 november 2009.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2009) 459 definitief.

(2)  PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6.

(3)  PB L 184 van 15.7.2005, blz. 60.

(4)  Zie Advies CON/2009/52. Alle ECB-adviezen worden op de ECB-website gepubliceerd op http://www.ecb.europa.eu


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Artikel 3, lid 1 van de ontwerpverordening

Artikel 3

„1.   De instellingen zorgen ervoor dat alle ontvangen euromunten op hun echtheid worden gecontroleerd voordat deze opnieuw in omloop worden gebracht. Om deze verplichting na te komen, werken zij:

a)

in de eerste plaats met muntsorteermachines die op de in artikel 5, lid 3, bedoelde lijst van muntsorteermachines staan; of

b)

met daarvoor opgeleid personeel.”

Artikel 3

„1.   De instellingen zorgen ervoor dat alle ontvangen euromunten met een nominale waarde van 2 euro, 1 euro en 50 cent op hun echtheid worden gecontroleerd voordat deze opnieuw in omloop worden gebracht. Om deze verplichting na te komen, werken zij:

a)

in de eerste plaats met muntsorteermachines die op de in artikel 5, lid 3, bedoelde lijst van muntsorteermachines staan; of

b)

met daarvoor opgeleid personeel.”

Uitleg:

De ECB stelt voor de echtheidsprocedure te beperken tot munten met een nominale waarde van tenminste 50 cent (d.w.z. munten van 2 euro, 1 euro en 50 cent). Immers munten met een nominale waarde van 20 cent en minder vormen een zeer gering vervalsingsrisico vanwege hun lage waarde afgezet tegen i) de waarde van het metaal, en ii) de vervalsingskosten. Indien alle munten aan de echtheidscontrole zouden worden onderworpen dan zou zulks een ware last voor de instellingen vormen, hetgeen wellicht niet gerechtvaardigd is gezien de waarde van de betreffende munten.

Wijziging 2

Artikel 4, lid 1 van de ontwerpverordening

Artikel 4

„1.   De instellingen laten hun muntsorteermachines bij de aangewezen nationale autoriteiten of het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC) een detectietest ondergaan. Met deze test wordt gecontroleerd of een muntsorteermachine in staat is bekende typen valse munten en alle andere op munten lijkende voorwerpen die niet aan de specificaties van echte euromunten voldoen, te weigeren.”

Artikel 4

„1.   De instellingen laten hun gebruiken slechts types muntsorteermachines die een detectietest succesvol hebben doorlopen bij de aangewezen nationale autoriteiten of het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC) een detectietest ondergaan. Met deze test wordt gecontroleerd of een type muntsorteermachine in staat is bekende typen valse munten, en alle andere op munten lijkende voorwerpen die niet aan de specificaties van echte euromunten voldoen en voor circulatie ongeschikte euromunten, te weigeren.”

Uitleg:

De ECB is van mening dat de verplichting voor de instellingen om muntsorteermachines te gebruiken die een detectietest succesvol hebben doorlopen een logischer aanpak is. Daardoor zouden succesvol geteste muntsorteermachines door meerdere instellingen kunnen worden gebruikt, d.w.z. een testherhaling voor elke instelling is niet nodig. Daarnaast zou het meer stroken met artikel 5 van de ontwerpverordening dat bepaalt dat detectietests bij de producent mogen worden uitgevoerd en dat een geconsolideerde lijst van succesvol geteste muntsorteermachines op de website van de Commissie wordt gepubliceerd. Bovendien stelt de ECB voor de detectietest te beperken tot types muntsorteermachines (d.w.z. machines met dezelfde hardware, software en kernfuncties), aangezien zulks zou moeten volstaan om te waarborgen dat alle muntsorteermachines van hetzelfde type voldoen aan de vereisten van de ontwerpverordening.

Daarnaast, luidens artikel 2, onder b), van de ontwerpverordening, zijn voor circulatie ongeschikte euromunten, euromunten die bij de echtheidscontrole geweigerd zijn. Derhalve dient artikel 4, lid 1 van de ontwerpverordening duidelijk te maken dat de aan een detectietest onderworpen muntsorteermachines tevens voor circulatie ongeschikte euromunten moeten detecteren.

Wijziging 3

Artikel 6, lid 3 van de ontwerpverordening

Artikel 6

„3.   In elke lidstaat wordt jaarlijks een zodanig aantal muntsorteermachines gecontroleerd dat de hoeveelheid euromunten die in dat jaar door die machines wordt verwerkt, ten minste een derde bedraagt van de totale nettohoeveelheid euromunten die door de betrokken lidstaat sedert de invoering van euromunten tot het einde van het voorafgaande jaar is uitgegeven. Het aantal te controleren machines wordt berekend op basis van de hoeveelheid van de drie hoogste denominaties van euromunten die voor circulatie bestemd zijn.”

Artikel 6

„3.   In elke lidstaat wordt jaarlijks 10 % van het totale aantal in die lidstaat geïnstalleerde machines gecontroleerd of een zodanig aantal muntsorteermachines gecontroleerd dat de hoeveelheid euromunten die in dat jaar door die machines wordt verwerkt, ten minste een derde bedraagt van de totale nettohoeveelheid euromunten die door de betrokken lidstaat sedert de invoering van euromunten tot het einde van het voorafgaande jaar is uitgegeven. In het laatste geval wordt het aantal te controleren machines berekend op basis van de hoeveelheid van de drie hoogste denominaties van euromunten die voor circulatie bestemd zijn.”

Uitleg:

De ECB meent dat de lidstaten de keuze zouden moeten hebben om op hun grondgebied geïnstalleerde muntsorteermachines te controleren hetzij door de in de ontwerpverordening vastgelegde berekeningsmethode toe te passen, hetzij door controles uit te voeren op een bepaald percentage van deze muntsorteermachines. Aangezien munten in het hele eurogebied circuleren, kan de migratie van munten van de ene naar de andere lidstaat het volume van in een lidstaat circulerende munten danig beïnvloeden. Sommige lidstaten kunnen het derhalve gepaster achten om muntsorteermachines te controleren los van het gecumuleerde nettovolume van de door hen uitgegeven munten. In beide gevallen zou het aantal door de lidstaten gecontroleerde muntsorteermachines volstaan om een gepaste controle van de instellingen te waarborgen die de echtheidscontrole van euromunten uitvoeren.

Wijziging 4

Artikel 8 van de ontwerpverordening

Artikel 8

„1.   Op de vergoeding of vervangingswaarde van ingeleverde voor circulatie ongeschikte euromunten wordt een behandelingsvergoeding van 5 % van de nominale waarde van deze munten in mindering gebracht. Indien de volledige zak of doos overeenkomstig artikel 10 wordt gecontroleerd, wordt bovenop de behandelingsvergoeding een extra vergoeding van 15 % van de nominale waarde van de ingeleverde euromunten in rekening gebracht.

2.   De lidstaten kunnen voorzien in algemene vrijstellingen van behandelingsvergoeding in gevallen waarin de inleverende natuurlijke of rechtspersoon nauw en regelmatig met de bevoegde nationale autoriteiten samenwerkt bij het uit omloop nemen van voor circulatie ongeschikte euromunten.

3.   Vervoerskosten en aanverwante kosten worden gedragen door de inleverende natuurlijke of rechtspersoon.

4.   Onverminderd de in lid 2 bedoelde vrijstelling wordt per inleverende natuurlijke of rechtspersoon een maximumhoeveelheid van een kilogram voor circulatie ongeschikte euromunten per denominatie van de behandelingsvergoeding vrijgesteld.”

Artikel 8

1.   Op de vergoeding of vervangingswaarde van ingeleverde voor circulatie ongeschikte euromunten wordt een behandelingsvergoeding van 5 % van de nominale waarde van deze munten in mindering gebracht. Indien de volledige zak of doos overeenkomstig artikel 10 wordt gecontroleerd, wordt bovenop de Een behandelingsvergoeding een extra vergoeding van 15 % van de nominale waarde van de ingeleverde voor circulatie ongeschikte euromunten zal in mindering worden gebracht bij de terugbetaling of de vervanging van deze euromunten, indien de volledige zak of doos overeenkomstig artikel 10, lid 2, wordt gecontroleerd in rekening gebracht.

2.   De lidstaten kunnen voorzien in algemene vrijstellingen van behandelingsvergoeding in gevallen waarin de inleverende natuurlijke of rechtspersoon nauw en regelmatig met de bevoegde nationale autoriteiten samenwerkt bij het uit omloop nemen van voor circulatie ongeschikte euromunten.

3.   Vervoerskosten en aanverwante kosten worden gedragen door de inleverende natuurlijke of rechtspersoon.

4.   Onverminderd de in lid 2 bedoelde vrijstelling wordt per inleverende natuurlijke of rechtspersoon een maximumhoeveelheid van een kilogram voor circulatie ongeschikte euromunten per denominatie van de behandelingsvergoeding vrijgesteld.”

Uitleg:

Zie de paragraaf hierboven betreffende de behandelingsvergoeding.

Wijziging 5

Artikel 14 van de ontwerpverordening

Artikel 14

„Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.”

Artikel 14

„Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Lidstaten met op de datum van inwerkingtreding van deze verordening ter implementatie van Commissie-Aanbeveling 2005/504/EG vigerende regelingen, kunnen evenwel gedurende een overgangsperiode van drie jaar met ingang van 1 januari 2012 deze regelingen blijven toepassen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.”

Uitleg:

De ontwerpverordening dient een tijdelijke voortzetting van goed functionerende praktijken toe te staan, zulks op grond van Commissie-Aanbeveling 2005/504/EG, met name rekening houdend met de investeringen in verband met de installatie van muntsorteermachines in lidstaten die de Commissie-Aanbeveling hebben geïmplementeerd.


(1)  De vetgedrukte tekst toont waar de ECB voorstelt om een nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.


Top