EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015Y0417(01)

Overeenkomst tussen de Europese Politiedienst (Europol) en de Europese Centrale Bank (ECB)

OJ C 123, 17.4.2015, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

17.4.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 123/1


OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE POLITIEDIENST (EUROPOL) EN DE EUROPESE CENTRALE BANK (ECB)

(2015/C 123/01)

DEZE OVEREENKOMST is gesloten

TUSSEN

de Europese Politiedienst (Europol), gevestigd aan de Eisenhowerlaan 73 in 2517 KK Den Haag, Nederland en vertegenwoordigd door zijn directeur, de heer Rob Wainwright

EN

de Europese Centrale Bank (ECB), gevestigd aan de Kaiserstraße 29 in 60311 Frankfurt am Main, Duitsland en vertegenwoordigd door haar president, de heer Mario Draghi

(hierna ook gezamenlijk te noemen de „partijen” en ieder afzonderlijk de „partij”).

Overwegende hetgeen volgt:

1.

De partijen zijn op 13 december 2001 een overeenkomst aangegaan ten aanzien van de bestrijding van namaak van de euro (hierna te noemen „de overeenkomst van 13 december 2001”) (1).

2.

Deze overeenkomst is het resultaat van de gezamenlijke vastbeslotenheid van de partijen om het hoofd te bieden aan de bedreigingen die voortvloeien uit namaak van de euro, en om in deze strijd een centrale rol te spelen. In deze context werken zij, binnen hun respectieve bevoegdheden, samen met de nationale centrale banken (NCB’s) van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), de nationale eenheden van Europol, de nationale analysecentra, de nationale analysecentra voor munten, het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum, de Europese Commissie en andere nationale en Europese autoriteiten en internationale organisaties.

3.

In artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad worden maatregelen vastgesteld die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (2). Bepaald wordt dat Europol en de ECB een overeenkomst afsluiten waarbij Europol toegang krijgt tot de technische en statistische gegevens van de ECB betreffende in lidstaten en derde landen ontdekte valse bankbiljetten en valse munten. Bovendien breidt Verordening (EG) nr. 1339/2001 van de Raad de werking van Verordening (EG) nr. 1338/2001 uit tot de niet-eurogebiedlidstaten (3).

4.

Op 8 november 2001 heeft de ECB Besluit ECB/2001/11 betreffende bepaalde voorwaarden met betrekking tot toegang tot het Volgsysteem voor valsemunterij (VSV) (4) vastgesteld, hetgeen het door de ECB beheerde systeem is van technische en statistische uit lidstaten of uit derde landen afkomstige informatie betreffende de namaak van eurobankbiljetten en -munten; het genoemde besluit maakt melding van het aangaan van een overeenkomst tussen de partijen in verband met de toegang van Europol tot het VSV.

5.

Als agentschap van de Europese Unie is Europol aangewezen om op te treden als het centraal orgaan voor de bestrijding van eurovalsemunterij, overeenkomstig Besluit 2005/511/JBZ van de Raad van 12 juli 2005 over de bescherming van de euro tegen valsemunterij middels de aanwijzing van Europol als het centraal orgaan voor de bestrijding van eurovalsemunterij (5). Bovendien kan Europol, overeenkomstig Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese Politiedienst (6), ook de coördinatie stimuleren van de maatregelen ter bestrijding van eurovalsemunterij die worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams, waar aangewezen in samenwerking met organen van de Unie.

6.

Krachtens artikel 22 van Besluit 2009/371/JBZ kan Europol samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met de instellingen, organen, bureaus en agentschappen die zijn opgericht bij of op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen.

7.

Omdat de overeenkomst van 13 december 2001 niet voorziet in samenwerking bij de bestrijding van misdaad op het gebied van betalingssystemen en andere betaalmiddelen dan contanten, willen de partijen hun samenwerking uitbreiden tot: a) bestrijding van fraude in betalingssystemen in het algemeen en b) voorkoming van vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten in het kader van de respectieve bevoegdheden en mandaten van de partijen. Bovendien willen de partijen hun samenwerking op het terrein van eurovalsemunterijbestrijding verder uitbreiden.

8.

De raad van bestuur van Europol heeft op 2 oktober 2014 ingestemd met de inhoud van deze herziene overeenkomst.

9.

De Raad van bestuur van de ECB heeft op 30 mei 2014 ingestemd met de inhoud van deze herziene overeenkomst en heeft op de genoemde datum de president van de ECB gemachtigd de overeenkomst namens de ECB te ondertekenen,

De partijen zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel van de overeenkomst

Het doel van deze overeenkomst is een kader voor effectieve samenwerking tot stand te brengen tussen de partijen binnen hun respectieve bevoegdheden en onderworpen aan hun respectieve regels en voorschriften. Deze samenwerking behelst:

a)

maatregelen ter voorkoming, identificatie en bestrijding van bedreigingen voortkomend uit onwettige activiteiten in verband met eurobankbiljetten en -munten, andere betaalmiddelen dan contanten en betalingsbeveiliging;

b)

door beide partijen verleende hulp op deze gebieden aan nationale, Europese en internationale autoriteiten.

Artikel 2

Overleg en uitwisseling van informatie

1.   Handelend overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden raadplegen de partijen elkaar regelmatig inzake het goed te keuren en te voeren beleid betreffende zaken van gemeenschappelijk belang zoals aangegeven in artikel 1, teneinde hun doelstellingen te verwezenlijken, hun activiteiten te coördineren en dubbel werk te vermijden. De president van de ECB en de directeur van Europol, of de door hen aangewezen personen, komen ten minste eenmaal per jaar bijeen om de uitvoering van deze overeenkomst te evalueren.

2.   De partijen wisselen informatie uit binnen het kader van en overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, en zullen daarbij geen informatie uitwisselen die verband houdt met een bepaald individu of identificeerbare individuen.

3.   De partijen kunnen overeenkomen om personeel uit te wisselen op basis van detachering. Bijzonderheden zullen worden vastgesteld in een afzonderlijk memorandum van overeenstemming.

Artikel 3

Contactpersonen

1.   Voor de toepassing van deze overeenkomst:

zijn de directeur van het directoraat Bankbiljetten van de ECB (voor de samenwerking op het gebied van de bestrijding van namaak van eurobankbiljetten en -munten) en de directeur-generaal van het directoraat-generaal Betalingssystemen en Marktinfrastructuur van de ECB (voor de samenwerking op het gebied van de bestrijding van fraude in betalingssystemen en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten) de contactpersonen van de ECB;

is de adjunct-directeur Operationele Activiteiten van Europol de contactpersoon van Europol.

Wijzigingen in de contactpersonen als bedoeld in dit lid kunnen op een later tijdstip overeengekomen worden in een briefwisseling tussen de directeur van Europol en de president van de ECB.

2.   Voor de toepassing van artikel 5, lid 1, wijst Europol aanvullende contactpersonen aan en de brengt contactpersonen van de ECB schriftelijk op de hoogte van hun namen, evenals van eventuele wijzigingen.

HOOFDSTUK II

SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE EUROVALSEMUNTERIJ

Artikel 4

Informatie-uitwisseling, beleidscoördinatie en wederzijdse bijstand

1.   De partijen verschaffen elkaar onverwijld en regelmatig informatie betreffende de namaak van de euro en andere munteenheden. De door Europol aan de ECB te verschaffen informatie omvat informatie die afkomstig is van nationale, Europese en internationale met wetshandhaving belaste instanties. De door de ECB aan Europol te verschaffen informatie omvat informatie die verkregen is van nationale, Europese en internationale autoriteiten.

2.   De partijen verbinden zich ertoe om hun beleid, activiteiten inzake opleiding, publieke informatiecampagnes en publicaties binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst te coördineren. Zij informeren elkaar over hun openbare verklaringen en het externe communicatiebeleid in verband met eurovalsemunterij, met uitzondering van operationele informatie.

3.   Europol verleent de ECB assistentie in haar relaties met nationale, Europese en internationale met wetshandhaving belaste organisaties betreffende zaken die verband houden met de namaak van de euro.

4.   De partijen coördineren de berichtgeving van hun waarschuwingssystemen.

Artikel 5

Toegang tot de VSV-database en relevante bepalingen

1.   De ECB verleent de functionarissen van Europol die voor dit doel op grond van artikel 3, lid 2, als contactpersonen zijn aangewezen, online alleen-lezentoegang tot de VSV-database. Deze Europol-functionarissen krijgen hiermee niet de mogelijkheid om rechtstreeks gegevens in de VSV-database in te voeren. De toegangsmodaliteiten, met inbegrip van de noodzakelijke systeemgerelateerde regelingen, worden nader gespecificeerd in een briefwisseling tussen de president van de ECB en de directeur van Europol.

2.   Bovendien informeert de ECB Europol onverwijld over de opname van iedere nieuwe gangbare klasse vervalsingen in het VSV en over de ontdekking van elke grote hoeveelheid valse eurobankbiljetten.

3.   De ECB verschaft Europol specimina van echte eurobankbiljetten en bijbehorende technische beschrijvingen, alsmede ten minste één monster van elk vals eurobankbiljet waaraan in het VSV een nieuwe klassenaanduiding is toegewezen. Aan deze bepaling wordt zodanig uitvoering gegeven dat het gebruiken of inhouden van vermoedelijk valse bankbiljetten als bewijsmateriaal in strafrechtelijke procedures niet wordt verhinderd.

Artikel 6

Verzoeken om bijstand

1.   De partijen informeren elkaar over alle verzoeken tot het verschaffen van technische knowhow of bewijsmateriaal in gerechtelijke procedures over namaak van de euro en stellen geëigende procedures vast voor het coördineren van hun respectieve antwoorden op elk verzoek van dien aard.

2.   De partijen werken samen om een duidelijk communicatiekanaal in te stellen voor verzoeken om bijstand op het gebied van wetshandhaving via Europol.

Artikel 7

Technische analyse

1.   De ECB stelt de resultaten van elke technische analyse direct ter beschikking van Europol.

2.   Europol stelt door Europol zelf of namens Europol door derden uitgevoerde technische analysen van vervalsingen ter beschikking van de ECB.

HOOFDSTUK III

SPECIFIEKE BEPALING INZAKE DE VOORKOMING VAN FRAUDE EN VERVALSING IN VERBAND MET ANDERE BETAALMIDDELEN DAN CONTANTEN

Artikel 8

Uitwisseling van informatie

Handelend overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden en ter bevordering van fraudepreventie en de bestrijding van vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten, kunnen de partijen op ad-hocbasis de volgende informatie uitwisselen: a) verslagen en geaggregeerde statistische gegevens; b) informatie over belangrijke veiligheidsincidenten, risico- en technologiebeoordelingen; en c) bevindingen uit de relevante activiteiten van de ECB en Europol, met inachtneming van de toepasselijke geheimhoudingsregels.

De ECB kan relevante informatie van Europol op een „need to know”-basis doorgeven aan andere leden van het ESCB, tenzij Europol uitdrukkelijk te kennen geeft dat de informatie niet doorgegeven mag worden. De ECB kan relevante informatie van de andere leden van het ESCB aan Europol doorgeven op voorwaarde van toestemming van de betreffende NCB(’s).

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Geheimhouding

1.   Iedere partij verzekert dat haar normen inzake geheimhouding en beveiliging betreffende de verwerking van informatie worden aangelegd op informatie die van de andere partij op grond van deze overeenkomst wordt ontvangen, en dat op deze informatie een beschermingsniveau van toepassing is dat ten minste equivalent is aan het beschermingsniveau van de maatregelen die door de andere partij met betrekking tot die informatie worden genomen.

2.   In een briefwisseling stellen de partijen een gelijkwaardigheid vast tussen hun respectieve normen van geheimhouding en beveiliging.

3.   De partij die de informatie verschaft, is verantwoordelijk voor de keuze van het geëigende niveau van geheimhouding van de verschafte informatie en zorgt ervoor dat het niveau duidelijk wordt aangegeven. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel wordt door iedere partij het laagst mogelijke niveau van geheimhouding toegekend en waar mogelijk dienovereenkomstig gewijzigd.

4.   Beide partijen kunnen te allen tijde om een wijziging van het gekozen niveau van geheimhouding van de verschafte informatie verzoeken, waaronder ook de mogelijke volledige opheffing van het geheimhoudingsniveau. De ontvangende partij is verplicht het niveau van geheimhouding dienovereenkomstig te wijzigen.

5.   Beide partijen kunnen het gebruik van aan de andere partij verschafte gegevens om redenen van geheimhouding beperken. De ontvangende partij neemt dergelijke beperkingen in acht.

6.   Iedere partij verwerkt de in verband met de administratieve tenuitvoerlegging van deze overeenkomst ontvangen persoonlijke gegevens in overeenstemming met de gegevensbeschermingsregels die erop van toepassing zijn. Iedere partij gebruikt dergelijke persoonlijke gegevens uitsluitend ten behoeve van het beheer van de overeenkomst.

Artikel 10

Aansprakelijkheid

Indien aan een partij of aan een persoon schade wordt toegebracht als gevolg van ongeoorloofde of incorrecte verwerking van informatie op grond van deze overeenkomst door opzet of nalatigheid van de andere partij, is die partij aansprakelijk voor dergelijke schade. De bepaling van de schade op grond van dit artikel en de vaststelling van de vergoeding ervoor vinden tussen de partijen plaats overeenkomstig de in artikel 11 vastgelegde procedure.

Artikel 11

Geschillenbeslechting

1.   Alle geschillen in verband met de interpretatie of toepassing van deze overeenkomst worden beslecht door middel van overleg en onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van de partijen.

2.   In het geval dat een partij de bepalingen van deze overeenkomst in belangrijke mate niet eerbiedigt of indien een partij meent dat een dergelijke niet-eerbiediging zich in de nabije toekomst kan voordoen, heeft elk van beide partijen de mogelijkheid de uitvoering van deze overeenkomst op te schorten, hangende de toepassing van lid 1. De verplichtingen die krachtens de overeenkomst voor de partijen gelden, blijven evenwel van kracht.

Artikel 12

Diversen

1.   Tenzij anders bepaald zijn de partijen verantwoordelijk voor hun eigen uitgaven die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst.

2.   Deze overeenkomst kan met wederzijdse instemming van de partijen worden gewijzigd.

3.   Elk van beide partijen kan deze overeenkomst door schriftelijke kennisgeving beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden. In geval van beëindiging maken de partijen afspraken over het verdere gebruik en de verdere opslag van de informatie die al tussen hen is uitgewisseld. Als hierover geen overeenstemming wordt bereikt heeft iedere partij het recht te eisen dat de informatie die is doorgegeven wordt vernietigd dan wel terugbezorgd aan de doorgevende partij.

4.   De overeenkomst van 13 december 2001 wordt hierbij ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken overeenkomst gelden als verwijzingen naar deze overeenkomst.

5.   Deze overeenkomst wordt van kracht op de dag van ondertekening.

6.   Deze overeenkomst wordt gepubliceerd in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan in twee exemplaren in de Engelse taal.

Gedaan te Den Haag, 7 november 2014.

Voor Europol

Rob WAINWRIGHT

Gedaan te Frankfurt am Main, 2 december 2014.

Voor de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB C 23 van 25.1.2002, blz. 9.

(2)  PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6.

(3)  PB L 181 van 4.7.2001, blz. 11.

(4)  PB L 337 van 20.12.2001, blz. 49.

(5)  PB L 185 van 16.7.2005, blz. 35.

(6)  PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37.


Top