EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003AB0013

Advies van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank van 31 juli 2003 inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie betreffende de benoeming van de president van de Europese Centrale Bank (CON/2003/13)

OJ C 187, 7.8.2003, p. 16–16 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52003AB0013

Advies van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank van 31 juli 2003 inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie betreffende de benoeming van de president van de Europese Centrale Bank (CON/2003/13)

Publicatieblad Nr. C 187 van 07/08/2003 blz. 0016 - 0016


Advies van de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank

van 31 juli 2003

inzake een aanbeveling van de Raad van de Europese Unie betreffende de benoeming van de president van de Europese Centrale Bank

(CON/2003/13)

(2003/C 187/12)

1. Op 18 juli 2003 heeft de Raad van de Europese Unie de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) verzocht advies te geven inzake Aanbeveling 2003/518/EG van de Raad van 15 juli 2003 betreffende de benoeming van de president van de Europese Centrale Bank(1).

2. De bovengenoemde aanbeveling, die na raadpleging van de raad van bestuur van de ECB en van het Europees Parlement ter fine van beslissing zal worden voorgelegd aan de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten die de euro hebben aangenomen, beveelt aan om over te gaan tot de benoeming van Jean-Claude Trichet tot president van de ECB, voor een periode van acht jaar, met ingang van 1 november 2003. Willem F. Duisenberg, president van de ECB, heeft in een eerdere briefwisseling met de voorzitter van de Raad zijn voornemen te kennen gegeven de bij zijn aanstelling op 3 mei 1998 overeengekomen ambtstermijn van acht jaar niet vol te zullen maken, maar op 9 juli 2003 terug te zullen treden. Vervolgens heeft hij besloten op een passende datum terug te zullen treden, teneinde een soepele wisseling van het presidentschap van de ECB te verzekeren.

3. De raad van bestuur van de ECB is van mening dat de voorgestelde kandidaat een persoon is met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied, zoals artikel 112, lid 2, onder b, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vereist.

4. De raad van bestuur van de ECB heeft geen bezwaar tegen de aanbeveling van de Raad, betreffende de benoeming van de voorgestelde kandidaat tot president van de ECB.

5. De raad van bestuur van de ECB heeft dit advies overeenkomstig artikel 112, lid 2, onder b, van het Verdrag en artikel 11.2 en artikel 43.3 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, goedgekeurd.

6. Dit advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 juli 2003.

Namens de raad van bestuur van de ECB

De president

Willem F. Duisenberg

(1) PB L 181 van 19.7.2003, blz. 45.

Top